Gepubliceerd op donderdag 23 februari 2006
IEF 1681
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Schrikkelbericht (2)

In aansluiting dit eerdere persbericht van VIdema, komt de VVD nu met een persbericht en de mening dat horecagelegenheden geen auteursrechten hoeven te betalen als zij deze zomer televisie-uitzendingen van het WK-voetbal vertonen.

Kamerlid Fadime Örgü vindt dat cafés en cafébezoekers niet met extra kosten voor de programma's van de publieke omroep mogen worden geconfronteerd. De kijker in de cafés zou daarmee twee maal, als Nederlandse belastingbetaler èn als consument, voor de kosten voor de programma's van de publieke omroep opdraaien. "De publieke omroep moet zelf de lasten van de publieke opdracht dragen en juist bevorderen dat zijn programma's op zoveel mogelijk manieren te bekijken zijn. De huidige houding van de publieke omroep geeft wat dat betreft absoluut geen pas." (via Villamedia.nl).

Aardig is dat deze wedstrijd al een keer eerder is gespeeld, in 1994. Toen stuurde Videma deze brief. De KHN is het nog niet vergeten en kwam deze week dus ook met een persbericht:

“De geschiedenis herhaalt zich; in 1994 was de wet onduidelijk en heeft de NOS geprobeerd horecabedrijven te laten betalen voor vertoning van publieke sportuitzendingen. De Tweede Kamer vond dat niet nodig, tenzij er door de bedrijven entreegelden werden gevraagd. De wet is daarop toen aangepast.” (Volledige persbericht 'Horeca wordt gebruikt als melkkoe' hier).

De juridische liefhebber wordt verwezen naar het AMI-artikel van veelschrijver Visser "Van James Last tot Berdien Stenberg: 10 jaar WNR in vogelvlucht", AMI 2003, p. 189-193:

"In zomer van 1994 was de stichting Videma in opdracht van de NOS, van plan om aan de Nederlandse horeca tegen betaling van enkele honderden guldens vergunningen te verstrekken voor het vertonnen van televisieuitzendingen van het Wereldkampioenschap voetbal. Dit voornemen leidde tot de nodige commotie over de “voetbal in het café accijns”, tot kamervragen en uiteindelijk tot een initiatiefwetsvoorstel en een wetswijziging.

In artikel 8 lid 1 sub d WNR (oud) was een algemeen openbaarmakingsrecht opgenomen voor omroeporganisaties. Op grond daarvan kon de NOS een vergoeding vragen voor (bijvoorbeeld) het vertonen van door haar uitgezonden voetbalwedstrijden. De reactie op de daadwerkelijke (poging tot) uitoefening van dat recht door de NOS was tamelijk heftig, onder andere omdat deze kwam kort na de eerste incassoactiviteiten van Sena. De NOS haalde bakzeil ten aanzien van deze betalingsregeling voor alleen de uitzendingen van het WK voetbal in de zomer van 1994. Zij ging echter dóór onder de vlag van weer een nieuwe incasso-organisatie: de Stichting Incasso en Repartitie Omroeprechten (Siror). De incasso-pogingen van deze stichting werden medio 1995 doorkruist door de indiening van initiatiefwetsvoorstel 24240. Daarin werd voorgesteld het openbaarmakingsrecht van de omroep te beperken tot voor het publiek tegen betaling van een entreegeld toegankelijke plaatsen. Deze beperking was in overeenstemming met art. 13 Conventie van Rome en art. 8 lid 3 van de Verhuur-, leenrecht en naburige rechten (VLN)-richtlijn. Het wetsvoorstel werd aangenomen en verscheen als wet in het Staatsblad op 18 maart 1997 en trad een dag later in werking".