Gepubliceerd op maandag 11 juni 2007
IEF 4128
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Straatsburg

stol.gifEuropees Hof voor de Rechten van de Mens, 7 juni 2007, Application no. 1641/02. OAO Plodovaya Kompaniya tegen de staat Rusland (met dank aan Joris van Manen, De Brauw Blackstone Westbroek).

Uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in het wereldwijde en bij tijden ingewikkelde geschil over het merk Stolichnaya en de vraag of er is geprivatiseerd en wie er nou eigenlijk de merkhouder is.

Het EHRM concludeert dat de merken op Stolichnaya en 17 andere wodkamerken altijd bij de Russische Staat zijn gebleven.  Deze zijn niet via privatisering van de Russische staatsonderneming Soyuzplodoimport in handen gekomen van handelaren. Ook is de klager niet in het "vreedzame genot van haar eigendom" (art 1 protocol ECRM) gestoord, aangezien er formeel geen sprake is van eigendom

“27. The Court also finds it pertinent that the applicant company has never succeeded in having its title to the legal succession established in domestic judicial proceedings. No court judgment has determined this point in the applicant company's favour. In its decision of 19 February 2001, the appeal instance did not resolve the dispute in substance and took only a procedural decision to exclude the public prosecutor from participation in the proceedings. In this context, the Court reiterates its established case-law that a “claim” can constitute a “possession” within the meaning of Article 1 of Protocol No. 1 only if it is sufficiently established to be enforceable. In the circumstances of the instant case, it considers that at no stage of the domestic proceedings was there a judicial decision such as to establish the applicant company's claim to “possessions” within the meaning of Article 1 of Protocol No. 1.”

Lees de uitspraak hier. Eerder, wellicht verhelderend, Beneluxvonnis: IEF 2223 (20 juni 2006).