Gepubliceerd op donderdag 14 juni 2007
IEF 4153
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Stukken die geen betrekking hebben op Gerard van het Reve

grv.gifRechtbank Amsterdam, 16 mei 2007, HA ZA 02-627 (AV),.Rosenthal-Engels tegen Arnold Duim ter Marsch VOF c.s. (met dank aan Annelies van Zoest, GoversvanZoest Advocaten).

Erfgename kunstenaar laat eigen woning ontruimen en vordert op basis van auteursrecht foto’s, dagboekbrieven en tekeningen terug. Uitputting auteursrechten. Vexatoir beslag door eiseres.

Eiseres is één van de erfgenamen van de overleden kunstenaar en E.J. Engels. Medio 2000 verhuist zij naar een verzorgingstehuis. Zij verzoekt haar dochter het huis te ontruimen. De dochter schakelt hiervoor een opkoper in. Later, in 2001, verschijnt een artikel in Het Parool waarin melding wordt gemaakt van de verkoop van een groot aantal zaken afkomstig uit de nalatenschap (zijnde: tachtig tekeningen, waarvan eiser maker was, persoonlijke dagboekbrieven van de zoon, een tweetal boeken van de auteur Gerard Kornelis van het Reve, welke boeken een persoonlijke boodschap van de auteur aan Engels (zijn toenmalige geliefde) bevatten, een aantal foto’s waarop o.a. Reve, die een persoonlijke vriend van eiser was, staat afgebeeld), De zaken worden aangeboden door een antiquariaat.

Teneinde de collectie terug te krijgen heeft Rosenthal-Engels zich vervolgens tot het antiquariaat gewend, dat haar heeft doorverwezen naar Arnold, de koper van de collectie, die bereid was een groot deel van de collectie terug te verkopen (met uitsluiting van alle stukken die betrekking hebben op Gerard Kornelis van het Reve). Op 30 januari 2002 laat Rosenthal-Engels in samenwerking met een deurwaarder en slotenmaker beslag leggen op de collectie.

Rosenthal-Engels vordert, kort gezegd, afgifte van de collectie en bovendien een verbod op het zonder toestemming openbaar maken of verveelvoudigen van de tekeningen en dagboekbrieven. Hierbij doet zij een beroep op art. 28 en 29 Aw, alsmede art. 5:2 BW. In reconventie vordert Arnold schadevergoeding wegens vexatoir gelegd beslag.

De rechtbank onderzoekt eerst of er sprake is van een bij eiseres berustend auteursrecht. Van de gehele opgekochte collectie vallen enkel de tekeningen en dagboekbrieven onder het auteursrecht; hiervan staat onbetwist vast dat ze door de kunstenaar Engels zijn gemaakt en door erfopvolging toekomen aan eiseres. Van de foto’s staat niet vast dat deze door Engels of eiseres zijn gemaakt, net als de boeken.

De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat Arnold voor eigen gebruik heeft verkregen en niet in soortgelijke zaken handel drijft (artikel 29 Aw). Voldoende aannemelijk is geworden dat Arnold de collectie heeft gekocht als persoonlijke hobby en dat de vordering dientengevolge zal worden afgewezen. Van auteursrechtinbreuk door Arnold zelf is eveneens geen sprake. De opeising is derhalve onrechtmatig.

Met betrekking tot de gestelde uitputting oordeelt de rechtbank: “Hoewel Rosenthal-Engels stelt dat toestemming van haar voor overdracht van de tekeningen en de dagboekbrieven ontbrak, is de rechtbank van oordeel dat desalniettemin in het onderhavige geval sprake is van het door Rosenthal-Engels in het verkeer brengen van de tekeningen. Zij heeft er voor gekozen om een opkoper in te schakelen voor het leeghalen van haar woning en het verkopen van de daarin aanwezige goederen. Dat daarbij al dan niet tekeningen of dagboekbrieven van de zoon zonder haar toestemming zijn meegenomen, komt voor haar rekening en risico. (…) Aldus is sprake van uitputting van de auteursrechten […] als bedoeld in artikel 12b Aw.”

In reconventie oordeelt de rechter dat het beslag i.c. vexatoir en daarmee onrechtmatig was. Eiseres dient de materiële schade (kwaliteitssloten) wel en de gestelde immateriële schade (stress) niet te vergoeden.

De proceskosten worden gecompenseerd. Beide partijen zijn over en weer op enkele punten in het ongelijk gesteld.

Lees het vonnis hier.