Gepubliceerd op maandag 20 mei 2019
IEF 18474
Rechtbank Amsterdam ||
17 mei 2019
Rechtbank Amsterdam 17 mei 2019, IEF 18474; ECLI:NL:RBAMS:2019:3565 (Fotograaf tegen De Persgroep), https://ie-forum.nl/artikelen/tarievenlijsten-van-persgroep-nodig-voor-beoordeling-of-vergoeding-foto-billijk-is

Uitspraak ingezonden door Paul Kreijger en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger

Tarievenlijsten van Persgroep nodig voor beoordeling of vergoeding foto billijk is

Rechtbank Amsterdam 17 mei 2019, IEF 18474; ECLI:NL:RBAMS:2019:3565 (Fotograaf tegen De Persgroep) Tussenvonnis. Eiser is fotograaf. De Persgroep is uitgever, onder meer van regionale kranten als het Brabants Dagblad. Eiser leverde bij De Persgroep foto’s aan. Vergoeding was het basistarief van De Persgroep voor regionale bijdragen, € 42,00 per foto. Eiser acht een vergoeding op basis van € 150,00 per foto billijk. Of een met een freelance journalist overeengekomen vergoeding billijk is moet beantwoord worden aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de aard en omvang van de overgedragen exploitatiebevoegdheid, de marktverhoudingen (de onderhandelingspositie van de maker) en de exploitatierisico’s. Voorts is van belang wat in de branche gebruikelijk is. Niet alle relevante gegevens zijn in het geding gebracht, zoals beschikbare tarievenlijsten en bijbehorende toelichting. Partijen moeten dat alsnog doen.

Billijke vergoeding

9. Gezien het feitencomplex waarop [eiser] zich beroept komt alleen artikel 25c Auteurswet in aanmerking. Artikel 25d Auteurswet ziet kort gezegd immers op de situatie waarin de opbrengst van het werk – in dit geval dus een foto – in ernstige mate onevenredig is met hetgeen voor het werk is betaald. Daarbij heeft de wetgever het oog gehad op de situatie waarin een werk vele malen meer opbrengt dan gebruikelijk – het wetsartikel wordt ook wel de bestsellerbepaling genoemd. Dat een dergelijke situatie zich hier voordoet is gesteld noch gebleken.

11. In de dagvaarding heeft [eiser] er met name op gewezen dat hij met de ontvangen vergoeding een uurtarief realiseert waar hij niet van kan leven. Hij komt op een uurtarief van € 15,00 à € 18,00 bruto exclusief BTW en dat staat in geen verhouding tot wat een journalist in loondienst volgens de toepasselijke CAO verdient. Bovendien is De Persgroep gezien haar bedrijfsresultaat zeer wel in staat een hogere vergoeding te betalen, aldus [eiser] .

12. De Persgroep heeft aangevoerd dat niet relevant is wat [eiser] per uur verdient, nu een vergoeding per foto is overeengekomen. Daarmee miskent De Persgroep dat de vraag of de overeengekomen vergoeding billijk is beantwoord moet worden aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de aard en omvang van de overgedragen exploitatiebevoegdheid, de marktverhoudingen (de onderhandelingspositie van de maker) en de exploitatierisico’s. Voorts is van belang wat in de branche gebruikelijk is (dit alles komt terug in Kamerstukken II 2012/2013, 33308, nota naar aanleiding van het verslag). Wat een journalist per uur overhoudt op basis van de vergoeding per foto, is dan wel degelijk een relevant gezichtspunt. Eveneens relevant is hoe die vergoeding in verhouding staat tot wat een journalist in loondienst per uur verdient. Anders dan [eiser] heeft bepleit is de verdienste van een journalist in loondienst echter niet maatgevend voor wat een billijke vergoeding is; het is één van de relevante gezichtspunten.

13. Ander – zeker zo belangrijk – gezichtspunt is welke vergoedingen (andere) freelance journalisten bij De Persgroep en elders ( in het bijzonder bij andere uitgevers) voor hun werk krijgen, nu en in het verleden. Op dit punt is pas ter zitting meer concreet stelling ingenomen. Zo heeft [eiser] gesteld dat Mediahuis € 75,00 per foto betaalt, waar ook tarieflijsten van beschikbaar zijn. Die zijn echter niet in het geding gebracht. Mogelijk heeft ook De Persgroep geen uitputtend overzicht verstrekt van door haar gehanteerde tarieven, zowel voor landelijke als regionale media.

14. De kantonrechter zal partijen op de voet van artikel 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opdragen alle hen ter beschikking staande stukken die op de hiervoor onder 13. genoemde informatie betrekking hebben alsnog in het geding te brengen. Tot die stukken behoren in ieder geval de beschikbare tarieflijsten en daarbij behorende toelichting.

15. De Persgroep heeft nog het landelijke basistarief van de Volkskrant voor het plaatsen van een foto genoemd. Niet in geschil is dat dit € 141,75 bedraagt. Daarnaast bestaat een dagtarief voor regiofotografen van € 210,00 en voor landelijke fotografen van
€ 315,00.

16. Tenslotte is nog een relevant gezichtspunt wat de exploitatiewaarde van het werk is. Daarbij is relevant dat Het Brabants Dagblad, editie Oss, een oplage heeft van 11.000 stuks, terwijl het bij landelijke dagbladen om honderdduizenden lezers gaat, zo heeft De Persgroep onbetwist aangevoerd. De totale netto winst van De Persgroep als geheel acht de kantonrechter geen relevant gezichtspunt. Het exploitatieresultaat en de exploitatierisico’s van het Brabants Dagblad zijn wel relevant, nu daarin onder meer de bijdragen van ingeschakelde freelance journalisten verwerkt moeten zijn. Van dat resultaat had De Persgroep ter zitting echter geen cijfers beschikbaar. Wel heeft zij onbetwist gesteld dat in verband met het oplageverschil de exploitatiewaarde voor een regionaal dagblad lager is dan voor een landelijk dagblad.