Gepubliceerd op woensdag 11 december 2019
IEF 18882
Hof Den Haag ||
2 dec 2019
Hof Den Haag 2 dec 2019, IEF 18882; ECLI:NL:GHDHA:2019:3709 (VG Colours tegen HE Licenties), https://ie-forum.nl/artikelen/tenuitvoerlegging-bodemvonnis-langlopende-orchidee-zaak-geschorst

Uitspraak ingezonden door Nadine Reijnders en Tjeerd Overdijk, Vondst.

Tenuitvoerlegging bodemvonnis langlopende orchidee-zaak geschorst

Hof Den Haag 2 december 2019, IEF 18882; ECLI:NL:GHDHA:2019:3709 (VG Colours tegen HE Licenties) Zie ook [IEF 17517], [IEF 18535] en [IEF 18796]. Arrest in incident in octrooizaak met betrekking tot de schorsing van de tenuitvoerlegging van het bodemvonnis. HE Licenties maakt onderdeel uit van de Hanson groep. Zij houdt zich bezig met het beheren van octrooirechten in de sierplantenindustrie en is houdster van het Nederlandse octrooi NL1040904. VG Colours is een onderneming die zich bezighoudt met het kunstmatig kleuren van witte orchideeën. Het beroep van HE Licenties op niet-ontvankelijkheid wordt verworpen.  Dat de rechtbank bij de beoordeling een aantal verweren ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten, brengt niet zonder meer mee dat het eindoordeel over de inbreuk onjuist is. Dat moet in de hoofdzaak worden bepaald. Wel staat daarmee vast dat de beoordeling onvolledig is geweest. De ten uitvoerlegging van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 juni 2019 [IEF 18535] wordt geschorst.

4.1. Het hof verwerpt het beroep van HE Licenties op niet-ontvankelijkheid. Het feit dat VG Colours in het tussen partijen na het eindvonnis gevoerde kort geding heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van het eindvonnis te staken en dat daarop inmiddels afwijzend is beslist, brengt niet mee dat dat incidentele vorderingen van VG Colours in dit geding in strijd zijn
met de goede procesorde of misbruik van procesrecht opleveren. Het instellen van de incidentele vorderingen kan niet als zodanig worden gekwalificeerd, al omdat het kort geding nog niet aanhangig was ten tijde van het opwerpen van dit incident. Daar komt bij dat de vorderingen zijn ingesteld in een ander kader (incident in een bodemprocedure in plaats van een executiegeschil in kort geding) en voor een andere instantie (gerechtshof in plaats van voorzieningenrechter in de rechtbank).

4.10. Het feit dat de rechtbank bij de beoordeling een aantal verweren ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten, brengt niet zonder meer mee dat het eindoordeel over de inbreuk onjuist is. Of dat laatste het geval is, moet in de hoofdzaak worden bepaald. Wel staat daarmee vast dat de beoordeling onvolledig is geweest. Mede gelet op het feit dat gesteld noch gebleken is dat de onbeoordeelde verweren bij voorbaat kansloos zijn, kan daarom in dit incident niet zonder meer worden uitgegaan van de juistheid van het eindoordeel. Dat gegeven in combinatie met het hiervoor vastgestelde restitutierisico en de geconstateerde noodtoestand bij VG Colours brengt mee dat grond is voor schorsing van de tenuitvoerlegging totdat in de hoofdzaak is beslist.

4.12. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de primair gevorderde schorsing van de tenuitvoerïegging van het eindvonnis totdat het lof in de hoofdzaak heeft beslist, toewijsbaar is. Het hof hoeft daarom niet te beslissen op de subsidiaire en meer subsidiaire incidentele vordering en kán dus ook het bezwaar van HE Licenties tegen de bij de tweede eiswijziging geïntroduceerde meer subsidiaire vordering onbesproken laten.