Gepubliceerd op woensdag 28 maart 2018
IEF 17592
Rechtbank Den Haag ||
14 mrt 2018
Rechtbank Den Haag 14 mrt 2018, IEF 17592; ECLI:NL:RBDHA:2018:3076 (Hennessy tegen Loendersloot), https://ie-forum.nl/artikelen/termijn-voor-oproeping-in-vrijwaring-is-vier-weken

Termijn voor oproeping in vrijwaring is vier weken

Rechtbank Den Haag 14 maart 2018, IEF 17592; ECLI:NL:RBDHA:2018:3076 (Hennessy tegen Loendersloot) Vrijwaringsincident na eerder bevoegdheidsincident [IEF 17588]. Het geschil in de hoofdzaak ziet in de kern op gestelde merkinbreuk door gedaagden op verschillende Unie- en Benelux-merken van Hennessy c.s. voor onder meer alcoholische dranken. De rechtbank acht de gevorderde vrijwaringen met betrekking tot gedaagden 7 t/m 14 in de gegeven situatie, waarin in de hoofdzaak hoofdelijke veroordeling is gevorderd, toewijsbaar. De termijn voor oproeping in vrijwaring zal worden bepaald op vier weken, ter voorkoming van verdere vertraging van de procedure. Er bestaat geen aanleiding voor het hanteren van een ruimere (of juiste krappere) termijn. De in vrijwaring op te roepen partijen zijn reeds partij bij en hebben zich alle gesteld in de hoofdzaak. Gedaagde sub 16, die in België woont, heeft al een advocaat in Nederland en is bovendien al bekend met het vrijwaringsincident omdat hij daarin tevens eiser is.

4.2. [gedaagde sub 15] en [gedaagde sub 16] hebben aangevoerd dat de interne aansprakelijkheid anders kan liggen dan de externe aansprakelijkheid, zodat zij de nadelige gevolgen van een voor hen ongunstige afloop van de hoofdzaak mogelijk op (een) medegedaagde(n) of op elkaar als mede-feitelijk leider of bestuurder, kunnen verhalen. De rechtbank acht de gevorderde vrijwaringen met betrekking tot gedaagden 7 t/m 14 in de gegeven situatie, waarin in de hoofdzaak hoofdelijke veroordeling is gevorderd, toewijsbaar. Aan [gedaagde sub 15] en [gedaagde sub 16] zal eveneens worden toegestaan om elkaar in vrijwaring op te roepen. Het is aannemelijk dat zij er belang bij hebben om bij een veroordelend vonnis in de hoofdzaak, tegelijkertijd duidelijkheid te verkrijgen omtrent hun onderlinge aansprakelijkheid. Hennessy c.s. heeft hiertegen ook geen verweer gevoerd.

4.3. Ten aanzien van gedaagden 1 t/m 6 zal de vordering tot oproeping in vrijwaring worden afgewezen. De grondslag voor de vrijwaring van deze partijen stoelen [gedaagde sub 15] en [gedaagde sub 16] eveneens op (een vermeend) gevorderde hoofdelijke veroordeling met betrekking tot ‘alle gedaagden’. Dit berust naar het oordeel van de rechtbank op een onjuiste lezing van het petitum. Eisers in het incident moet worden nagegeven dat het – 25 pagina’s tellende – petitum in dit opzicht niet steeds duidelijk en consequent is geformuleerd. Echter, een letterlijke lezing, die inhoudt dat op enkele punten (ook) hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 15] en [gedaagde sub 16] wordt gevorderd ten aanzien van gedaagden 1 t/m 6 (die behoren tot een ander concern, respectievelijk een andere privé persoon is), is niet te rijmen met de tekst van het petitum gelezen in samenhang met de dagvaarding.(...)

4.7. De termijn voor oproeping in vrijwaring zal worden bepaald op vier weken, ter voorkoming van verdere vertraging van de procedure. Er bestaat geen aanleiding voor het hanteren van een ruimere (of juiste krappere) termijn. De in vrijwaring op te roepen partijen zijn reeds partij bij en hebben zich alle gesteld in de hoofdzaak. Geen van de op te roepen partijen is buiten Nederland gevestigd, met uitzondering van [gedaagde sub 16] die in België woont, die al een advocaat heeft in Nederland en die bovendien al bekend is met het vrijwaringsincident omdat hij daarin tevens eiser is.