Gepubliceerd op donderdag 16 februari 2006
IEF 1642
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Toelaatbare reproductie

‘Lucratief archiveren’, column van Caspar Wenckebach in het FD van gisteren over het cachen van websites door zoekmachines. Columns scheren meestal helaas slechts over de oppervlakte, en ook Wenckebach ziet geen gelegenheid om de juridische diepte in te gaan. Jammer, maar wellicht komt dat nog.

“Maar het is altijd een beetje blijven rommelen rond de juridische toelaatbaarheid van Google Cache. Vorige maand deed een Amerikaanse rechter uitspraak in een door een advocaat aangespannen zaak tegen Google. De advocaat was het oneens met het door Google zonder toestemming archiveren van op zijn website gepubliceerde artikelen. De rechter was echter van mening dat Google zich niet aan auteursrechtinbreuk schuldig had gemaakt. Volgens de rechter was daarbij van belang dat het alleen maar ging om het maken van een tijdelijke technische kopie. Bovendien werd de advocaat verweten dat hij eenvoudig aan Google had kunnen aangeven dat zijn webpagina's niet door Google gearchiveerd mogen worden. Uit het vonnis klinkt door dat de rechter het eigenlijk maar een onzinclaim vindt, maar ik denk dat het laatste woord er nog niet over gesproken is. Er is hier natuurlijk niet alleen maar sprake van het maken van een tijdelijke technische kopie, maar van een geheel zelfstandige commerciële dienst, waarmee Google geld verdient. “

In het Rapport van de Studiecommissie Informatiemaatschappij van de Vereniging voor Auteursrecht, 10 oktober 2002 wordt nog getwijfeld aan de toelaatbaarheid van zoekmachine-caching onder het Europese / Nederlands auteursrecht, maar verder is er, zo te zien, nog maar weinig over gepubliceerd.

“Zo geeft de MvT (pagina 38) bijvoorbeeld wel aan dat de voorgestelde bepaling beoogt “(bepaalde vormen van) ‘cachen’” mogelijk te maken, maar wordt verder niet aangegeven voor welke vormen dit wel en niet zou gelden. Hierdoor is bijvoorbeeld niet duidelijk wat naar toekomstig auteursrecht zou gelden voor de zogenaamde Google-cache (regelmatig op-gevraagde pagina’s die de zoekmachine Google voor haar klanten in cache houdt). Google zou kunnen betogen dat deze vorm van cachen economisch essentieel is, in ieder geval voor Google zelf, maar anderzijds is ook verdedigbaar  dat de Google-cache zelfstandige economische betekenis heeft, aangezien lang niet iedere zoekmachine een dergelijke service voor versneld opvragen van webpagina’s aanbiedt. In dat geval wordt niet voldaan aan de eisen van een toelaatbare reproductie.

Door te volstaan met het in vrijwel gelijke bewoordingen overnemen van artikel 5 lid 1 Richt-lijn. en ook in de MvT nogal op de vlakte te blijven, zal de reikwijdte van de beperking in belangrijke mate een kwestie van rechtersrecht worden. De Studiecommissie vindt het op zichzelf ongelukkig dat de wetgever de gelegenheid voorbij laat gaan om op onderdelen meer verduidelijking te bieden c.q. grenzen aan te geven. Anderzijds biedt de voorgestelde bepaling de nodige flexibiliteit bij het beantwoorden van vragen waartoe de Richtlijn en de aangepaste Auteurswet in de praktijk aanleiding zullen geven.”

Nadere beschouwingen en doorwrochte meningen over het onderwerp zijn altijd welkom. Schroom niet en mail.

Lees column Caspar Wenckebach hier, rapport studiecommisie hier.