Gepubliceerd op vrijdag 25 januari 2013
IEF 12274
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Toepassing van de techniekrestrictie in het modellenrecht

OHIM Kamer van Beroep 20 december 2012, R971/2011-3 (Agrotop-Kaczmarek tegen Weremczuk FMR; combine harvesters)

Met samenvatting van Laurens Kamp, Simmons & Simmons.

Gemeenschapsmodellenrecht. Toepassing van de techniekrestrictie ex artikel 8 lid 1 GModVo.

De Nietigheidsafdeling besliste dat Gemeenschapsmodel 1603382-0001 nietig was op grond van artikel 25 lid 1 sub b jo. 8 lid 1 GModVo (de techniekrestrictie). Volgens de Nietigheidsafdeling waren de uiterlijke kenmerken van het Gemeenschapsmodel uitsluitend toe te schrijven aan een technische functie. De houder van het model stelt daarop hoger beroep in.

De Kamer van Beroep oordeelt dat verzoeker geen argumenten heeft aangevoerd waarom het Gemeenschapsmodel nietig zou zijn op grond van artikel 8 lid 1 GModVo. Om die reden had de Nietigheidsafdeling haar oordeel dat het Gemeenschapsmodel nietig was niet alleen op dit artikel mogen baseren. Artikel 63 lid 1 GModVo bepaalt immers:

"Tijdens de procedure onderzoekt het Bureau ambtshalve de feiten; in een procedure inzake nietigverklaring blijft dit onderzoek echter beperkt tot de door de partijen aangevoerde feiten, bewijsmiddelen en argumenten en tot de door hen ingestelde vordering."

Volgens de Kamer van Beroep is het Gemeenschapsmodel ten opzichte van de eerdere modellen van eiser nieuw en beschikt het over een eigen karakter. De Kamer van Beroep gaat daarbij voorbij aan de vraag in hoeverre de uiterlijke kenmerken uitsluitend door een technische functie worden bepaald, nu de verzoeker hiervoor onvoldoende heeft gesteld. Het verzoek om nietigverklaring wordt dan ook alsnog afgewezen.

18. As the grounds of Article 8 CDR were neither directly, nor indirectly invoked by the respondent, and as explained under paragraph 14 above, this ground constitutes an absolute requirement, prohibiting the registration of designs the appearance of which is solely determined by its technical function, without the need to involve similar prior designs, the Board can only confirm the appellant’s claim, namely that the contested decision which decided the case on the aforesaid ground alone, was in breach of Articles 62 and 63(1) CDR and as a consequence the decision must be annulled.

37. (...) The differences nevertheless show that the contested design is endowed by a certain individual character when compared to the prior art design. Although the assessment of the product’s individual character involves a certain technical knowledge providing a basis for the analysis, however, the informed user is without doubt in possession of that knowledge and will be able to carry out the analysis accordingly. The question remains, whether those individual features providing the contested design with differences are in fact new or result from purely technical considerations. However this is not for the Board to decide, since the analysis of the novelty and technical necessity of these particular details should have been submitted by the respondent.