19 apr 2023
Toewijzing vorderingen Trade ID na geschil over franchise en domeinnamen
Rb. Overijssel 19 april 2023, IEF 23115; ECLI:NL:RBOVE:2023:1506 (Trade ID tegen [gedaagden]). Trade ID heeft een franchiseformule ontwikkeld ter onderscheiding en exploitatie van winkels gespecialiseerd in fitnessapparatuur en -artikelen. Trade ID verwijt [partij B1] en [partij B2] dat zij hun verplichtingen uit de franchiseovereenkomst niet zijn nagekomen (onder andere het non-concurrentiebeding). Volgens Trade ID heeft zij daardoor schade geleden. In de hoofdzaak vordert Trade ID verklaringen voor recht, een verbod op (dreigende) inbreuk op haar handelsnaamrecht en overdracht van domeinnamen. Om de omvang van haar schade te kunnen vaststellen vordert Trade ID in het incident diverse gegevens van [partij B2], [partij B1] en [partij B4], op straffe van een dwangsom.
De vorderingen in de hoofdzaak worden grotendeels toegewezen. De incidentele vordering wordt grotendeels afgewezen. De rechtbank overweegt dat partijen elk een eigen uitleg gaven aan het non-concurrentiebeding (artikel 23.1), maar dat doorslaggevend is wat zij op basis van de Haviltex-maatstaf redelijkerwijs over en weer mochten begrijpen. Ondanks de omzetting van de rechtsvorm bleef [partij B1] gebonden aan het non-concurrentiebeding, dat zij heeft geschonden. [partij B2] is haar aanbiedingsplicht niet nagekomen. Het gebruik van de domeinnaam door [partij B1] en [partij B3] is onrechtmatig wegens verwarringsgevaar met de franchiseformule. De proceskosten in de hoofdzaak worden aan [partij B] toegewezen; in het incident worden deze gecompenseerd.
5.34 De rechtbank is van oordeel dat de door [partij B3] gehouden domeinnaam verwarringwekkend is. De aanduidingen die zijn verwerkt in de domeinnamen < [internetsite 4] > en < [internetsite 4] > stemmen vanuit auditief, visueel en begripsmatig oogpunt geheel overeen. Alleen de toevoeging van de plaatsnaam wijkt af. Daar komt bij dat Trade ID en [partij B4] actief zijn in dezelfde branche en gevestigd zijn in dezelfde regio. Het is niet ondenkbeeldig dat (potentiële) klanten van Trade ID zich per vergissing tot (de website van) [partij B4] richten.
5.35. Gelet daarop komt de vraag aan de orde of er bijkomende omstandigheden zijn die maken dat het gebruik van de domeinnaam < [internetsite 4] > door [partij B1] en [partij B3] nodeloos verwarring wekt, en daarmee onrechtmatig is. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Daartoe overweegt de rechtbank dat [partij B1] in april 2021 de domeinnamen heeft geregistreerd, terwijl hij wist dat [partij B2] gebonden was aan artikel 10 van de franchiseovereenkomst en terwijl hij wist dat hij zou stoppen met [partij B2] . Door het registeren van de domeinnamen onder deze omstandigheden heeft [partij B1] de schijn gewekt dat de domeinnaam < [internetsite 4] > is verworven om doelbewust te kunnen profiteren van de naamsbekendheid van Trade ID . [partij B1] heeft de domeinnaam vervolgens overgedragen aan [partij B3] , waarvan hij bestuurder is, die heeft bewerkstelligd of, in ieder geval, heeft toegestaan dat deze domeinnaam gebruikt wordt door [partij B4] . Zonder nadere verklaring, die ontbreekt, valt voor de rechtbank niet in te zien welk legitiem, in rechte te respecteren belang [partij B1] en [partij B3] hadden bij het registreren en het gebruik van de domeinnaam < [internetsite 4] >, anders dan het bewust verwarring creëren om zo klanten weg te lokken bij de Fitwinkelformule van Trade ID , althans Trade ID dwars te zitten.