7 okt 2025
Tussenarrest Hof Arnhem-Leeuwarden: mag de KVK databankenrecht inzetten tegen commerciële doorverkoop van Handelsregisterdata?
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 oktober 2025, IEF 23106; ECLI:NL:GHARL:2025:6167 (KVK tegen VVZBI). In deze hoger-beroepszaak botsen de Kamer van Koophandel (KVK) en de Vereniging voor Zakelijke B2B Informatie (VVZBI) over het gebruik van gegevens uit het Handelsregister. De leden van VVZBI kopen op grote schaal uittreksels en andere Handelsregisterdata en verwerken of verkopen die door in commerciële informatieproducten. KVK heeft dat sinds 2021 met nieuwe voorwaarden beperkt, omdat zij wil voorkomen dat oude uittreksels blijven rondgaan (rechtszekerheid) en omdat zij inkomsten misloopt als bedrijven dezelfde uittreksels goedkoper bij VVZBI-leden halen (profijtargument). VVZBI vindt dat KVK geen beroep mag doen op het sui-generis databankenrecht en dat het doorverkopen juist is toegestaan als “hergebruik” van overheidsinformatie. De rechtbank gaf VVZBI grotendeels gelijk; KVK is daarvan in hoger beroep gegaan.
Het hof ziet dat de kern afhangt van vragen waarover het EU-recht nog niet duidelijk is. Daarom wil het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) om uitleg vragen. In dit tussenarrest bespreekt het hof eerst de opmerkingen van beide partijen over die voorgenomen prejudiciële vragen en past het de tekst op punten aan. De eerste vraag wordt of een publiek lichaam als KVK, dat het Handelsregister beheert met (aanvullende) rijksfinanciering, wel “fabrikant/producent” kan zijn in de zin van de Databankenrichtlijn en dus een databankenrecht kan hebben. Alleen als dat zo is, volgt vraag 2: valt het (eventueel één-op-één) doorverkopen of beschikbaar stellen van Handelsregisteruittreksels door private partijen onder “hergebruik” in de Open Data Richtlijn, en mogen de KVK-beperkingen daarop dan standhouden als zij worden gerechtvaardigd met rechtszekerheid en profijt? Het hof formuleert de definitieve vragen en geeft partijen nog één keer de kans om op de concept-verwijzing te reageren voordat het hof ze echt aan het HvJ EU voorlegt.
10.2.
De vragen die het hof stelt op grond van het bepaalde in artikel 267 VWEU luiden als volgt, waarbij geldt dat vraag 2 alleen voorligt als het antwoord op vraag 1 bevestigend is:
1. Kan een openbaar lichaam dat een databank exploiteert, zoals het handelsregister, waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering, worden beschouwd als een fabrikant in de zin van artikel 7 lid 1 Databankenrichtlijn en daarmee rechthebbende op het sui-generisrecht als in dit artikellid bedoeld, als de databank door dat openbaar lichaam is gemaakt en wordt geëxploiteerd in de uitvoering van een wettelijke taak en met financiering volgens een goedgekeurde begroting uit overheidsmiddelen, voor zover de kosten niet kunnen worden gefinancierd uit de inkomsten uit de producten en diensten van dit openbaar lichaam?
2. a) Is sprake van “hergebruik” als bedoeld in artikel 2 onder 11 en sub a Open Data Richtlijn als de natuurlijke of rechtspersoon die documenten opvraagt geen openbaar lichaam is, maar een commerciële of niet-commerciële private partij, zodat er gezien het private karakter van die partij zonder meer sprake is van het nastreven van andere doeleinden dan de doelen van algemeen belang die het openbare lichaam nastreeft?
b) Als het antwoord op 2a negatief is: Valt het op commerciële basis in ongewijzigde vorm (één-op-één, op papier of in een portal, app of website, los of als bijlage bij een ander product)) ter beschikking stellen aan een derde van een uittreksel uit het door een openbaar lichaam beheerde set documenten door een aanvrager van dit uittreksel onder het in 2a genoemd “hergebruik”?