Gepubliceerd op dinsdag 4 maart 2025
IEF 22579
Hof Den Haag ||
22 nov 2022
Hof Den Haag 22 nov 2022, IEF 22579; ECLI:NL:GHDHA:2022:3029 (Mechanisatiebedrijf [appellante] Zeeland B.V tegen [geïntimeerde] Appelscha B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/tussenarrest-in-octrooigeschil-over-sorteertechnologie-hof-den-haag-laat-tegenbewijs-toe

Tussenarrest in octrooigeschil over sorteertechnologie: Hof Den Haag laat tegenbewijs toe

Gerechtshof Den Haag 22 november 2022, IEF 22579; ECLI:NL:GHDHA:2022:3029 (Mechanisatiebedrijf appellante tegen geïntimeerde). Deze zaak gaat over de handhaving van een Nederlands octrooi, dat betrekking heeft op een sorteerinrichting voor bol- en/of knolgewassen. Dit tussenarrest van het hof komt uit 2022 en is pas recentelijk gepubliceerd, tegelijkertijd met de einduitspraak [zie IEF 22527]. Appellante vordert in de procedure een verbod op inbreuk, schadevergoeding en aanvullende maatregelen, stellende dat geïntimeerde met haar Agra Grader en Agra Shaver octrooi-inbreuk maakt. Geïntimeerde betwist dit en stelt in reconventie dat het octrooi op meerdere gronden nietig is. De rechtbank wees de vorderingen van appellante af omdat niet kon worden vastgesteld dat zij de rechthebbende was. Appellante is hiertegen in hoger beroep gegaan. Het hof stelt vast dat appellante inmiddels correct geregistreerd is als octrooihouder en dat ervan moet worden uitgegaan dat zij de houder van het octrooi is.

Geïntimeerde voert als meest verstrekkend nietigheidsverweer aan dat de uitvinding niet nieuw is en dat de kenmerken van het octrooi vóór de prioriteitsdatum openbaar zijn gemaakt door openbaar voorgebruik. Zij stelt dat de technologie in 2005 al is gedemonstreerd en gebruikt door derden zonder geheimhoudingsplicht en biedt hiervoor getuigenbewijs aan. Appellante betwist dit en stelt dat sprake was van een impliciete geheimhoudingsverplichting binnen de samenwerking tussen de betrokken partijen. Zij beroept zich op geheimhoudingsverklaringen die voorafgaand aan de plaatsing van de prototypes zijn ondertekend door betrokkene 4 en X B.V. Daarnaast stelt zij dat in de branche octrooiaanvragen gebruikelijk zijn en dat alle betrokkenen op de hoogte waren van het voornemen om octrooi aan te vragen.

Het hof overweegt dat er voorshands van uit moet worden gegaan dat betrokkene 1 de feitelijke uitvinder van de inrichting is. Omdat betrokkene 2 c.s. en geïntimeerde kennelijk hebben ingestemd met een octrooiaanvraag door appellante, rustte op hen een impliciete geheimhoudingsverplichting. Geïntimeerde wordt echter toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de vaststelling dat betrokkene 1 de uitvinder was. Daarnaast moet geïntimeerde bewijzen dat openbaarmaking vóór de prioriteitsdatum heeft plaatsgevonden zonder schending van een geheimhoudingsplicht. Indien er openbaarmaking was, moet zij bovendien bewijzen dat dit met instemming of medeweten van appellante is gebeurd. Het hof laat geïntimeerde toe tot het leveren van getuigenbewijs en houdt verdere beslissingen aan.

6.22 De omstandigheid dat [betrokkene 2] c.s. nimmer aanleiding hebben gezien het NL590 octrooi op te eisen, wijst er ook op dat zij destijds niet van oordeel waren dat niet [betrokkene 1] , maar zijzelf als uitvinders hadden te gelden. Ook de brief van 7 januari 2006 die [ 1] en [X] aan [appellante] hebben gestuurd, waarin zij hebben gevraagd om een extra kortingspercentage op de aankoop van de Aqua Grader, wijst erop dat zij aanvaardden dat de octrooirechten op die inrichting bij [appellante] lagen. 

6.25 Naar het oordeel van het Hof geldt voorts dat ook als [geïntimeerde] erin zou slagen het bewijsvermoeden als hiervoor bedoeld te ontkrachten uit de stellingen van [geïntimeerde] volgt dat [betrokkene 2] c.s. er in elk geval op enig moment van op de hoogte waren en er kennelijk mee instemden dat (niettemin) uitsluitend door [appellante] octrooi voor die inrichting zou worden aangevraagd. Naar het oordeel van het hof kwam in elk geval vanaf dat moment onder de door [appellante] gestelde en door [geïntimeerde] niet weersproken omstandigheden, waaronder dat octrooiaanvragen voor dergelijke inrichtingen in de branche gebruikelijk zijn en [betrokkene 2] c.s. en [geïntimeerde] ermee bekend waren dat geheimhouding van die inrichting daartoe noodzakelijk was, op [betrokkene 2] c.s. en [geïntimeerde] een (impliciete) geheimhoudingsplicht te rusten.