Gepubliceerd op dinsdag 22 februari 2011
IEF 9431
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Uit een beeldscherm komt geen bier

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 21 februari 2011, KG ZA 10-890 BDRM tegen De Minibar B.V. (met dank aan Gerben Hartman, Brinkhof)

Handelsnaamrecht. Minibar tegen de Minibar. Amsterdams café/restaurant MiNiBAR (A bar where you never have to wait for service again because you serve yourself) maakt bezwaar tegen de Eindhovense horecagelegenheid De Minibar. Vorderingen afgewezen. Geografisch zijn beide onderneming te ver van elkaar verwijderd en activiteiten op internet en sociale media kunnen eveneens niet leiden tot verwarring. Beide horecagelegenheden opereren bovendien op basis van een totaal verschillend concept. Zie eerder: Rechtbank Utrecht, 8 december 2010, IEF 9279 (geen bevoegdheid Rb. Utrecht).

4.5. (…) Gelet op deze geografische ligging van de beide ondernemingen en de aard van hun activiteiten, kan zonder bijkomende omstandigheden geen verwarringsgevaar bij het publiek worden aangenomen.

(…) 4.7. BDRM heeft echter voorshands niet aannemelijk kunnen maken dat het voeren van (nagenoeg) dezelfde handelsnaam op internet en in deze sociale media het publiek in verwarring brengt.(…)  maakt nog niet dat moet worden aangenomen dat het publiek dat via internet in contact komt met de bars door een (min of meer) identieke handelsnaam in verwarring wordt gebracht. Bovendien kan van het publiek wel enige oplettendheid worden verwacht, zeker indien zij zich via een medium als facebook of hyves willen aanmelden als 'vriend' van een bar.

4.8. BDRM heeft het belang van de sociale media benadrukt. Naar de - zeker beneden de Grote Rivieren geldende doch naar de voorzieningenrechter uit eigen wetenschap bekend is ook elders bestaande - verkeersopvattingen pleegt evenwel het voor zowel klant als uitbater interessante contact met een bar of café bij uitstek tot stand te komen doordat de klant de betreffende gelegenheid persoonlijk betreedt, gevolgd door het aldaar (doen) bestellen en tegen betaling daadwerkelijk genieten van - veelal alcoholische - dranken. Daarbij komt het sociale aspect met name tot zijn recht door de lijfelijke aanwezigheid van andere personen in de betreffende gelegenheid. Kort gezegd: dienstverlening in een cafébar is bij uitstek plaatsgebonden en niet virtueel. Uit een beeldscherm komt geen bier.

4.9. Voorts blijkt genoegzaam uit de door beide partijen overgelegde stukken dat beide horecagelegenheden opereren op basis van een totaal verschillend concept. En niet alleen het concept, ook de eigen website en de inrichting van beide minibars vertonen aanzienlijke verschillen. Blijkens de foto's die te zien zijn op de internetpagina's is de minibar in Amsterdam modern en strak ingericht, terwijl de minibar in Eindhoven klassieker is ingericht en een soort huiskamer gevoel lijkt te willen geven. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat het publiek dat via internet in aanraking komt met één van de minibars zal denken dat de Eindhovense minibar gelieerd is aan de Amsterdamse minibar of dat zij tot dezelfde keten behoren.

4.10. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen acht de voorzieningenrechter het in de handelsnaamwet vereiste directe, dan wel indirecte gevaar voor verwarring bij het publiek niet aanwezig.

Lees het vonnis hier.