Gepubliceerd op woensdag 16 november 2011
IEF 10498
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Uit voortgezet gebruik

Gerecht EU 16 november 2011, zaak T-323/10 (Chickmouza Chbu tegen OHIM/Chalou GmbH)

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure. Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk BUFFALO MILKE Automotive Polishing Products. Ouder Duits beeldmerk BÚFALO (beiden: was, ledercrémes, handtassen, zepen, lederwaren). Over het bewijs dat voor het eerst bij kamer van beroep wordt overgelegd en beoordelingsvrijheid die is toegekend bij artikel 76 lid 2 EG-Vo. 207/2009.

Normaal gebruik van ouder merk wordt niet aangenomen op basis van waarschijnlijkheden of vermoeden, het komt eveneens voort uit voortgezet gebruik. Beroep wordt afgewezen.

52. Bovendien heeft het Gerecht gepreciseerd dat normaal gebruik van een merk niet op basis van waarschijnlijkheden of vermoedens kan worden aangenomen, doch moet worden aangetoond aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoend gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen [arrest Gerecht van 12 december 2002, Kabushiki Kaisha Fernandes/BHIM – Harrison (HIWATT), T‑39/01, Jurispr. blz. II‑5233, punt 47].

65. Ook moet worden verworpen, verzoeksters argument dat de ongedateerde stukken, of de stukken die een andere datum vermelden dan een datum die binnen het in aanmerking te nemen tijdvak valt, evenmin van belang zijn. Zelfs gesteld dat op basis van deze stukken alleen niet de conclusie kan worden getrokken dat van normaal gebruik sprake is, moet in overweging worden genomen dat, aangezien de commerciële levensduur van een product zich in het algemeen over een bepaalde periode uitstrekt en het voortgezet gebruik maakt deel uit van de aanwijzingen waarmee rekening moet worden gehouden om vast te stellen dat het gebruik er objectief toe stekt om marktaandeel te verkrijgen of te behouden, dit soort stukken, die verre van zonder belang zijn, in casu dus in aanmerking moeten worden genomen en tezamen met andere factoren moeten worden onderzocht, daar zij het bewijs achteraf kunnen leveren dat van een reële en gewone commerciële exploitatie van het merk sprake is.