Gepubliceerd op maandag 27 september 2010
IEF 9097
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Uitbreiding van materie

Fig 17Rechtbank ’s-Gravenhage, 15 september 2010, HA ZA 09-3931 en High Point SARL tegen KPN B.V. en HA ZA 09-2048, KPN B.V. tegen High Point SARL

Wel gemeld, nog niet samengevat: Octrooirecht. EP m.b.t. ‘Wireless access telephone-to-telephone network interface architecture. KPN stelt dat met de aanpassing van de conclusies een ongeoorloofde uitbreiding van materie heeft plaatsgevonden. De rechtbank volgt deze stelling en  vernietigt het Nederlandse deel van het EP van octrooihoudster High Point.

De rechtbank (stelt met een verwijzing naar Board of Appeal beslissing T 540/02) voorop dat uitbreiding van materie alleen niet in strijd komt met art. 123(2) EOV, voor zover de uitbreiding expliciet of impliciet maar wel rechtstreeks en ondubbelzinnig uit de oorspronkelijk ingediende aanvrage valt af te leiden. Bij de beoordeling is, aldus de rechtbank, een strenge norm in acht te nemen; er moet een rechtstreekse en ondubbelzinnige basis zijn in de octrooiaanvrage voor de wijziging of aanvulling in de conclusies.

De rechtbank concludeert dat met betrekking tot maatregel F de aanvrager heeft nagelaten een  essentieel kenmerk van het systeem – de samenwerking tussen serviceknooppunt en schakelsysteem – in de oorspronkelijke conclusies op te nemen.

Een beroep op Rule 43 lid 2 van de Implementing Regulations door High Point mocht niet baten. Op basis van deze regel is er ruimte om afzonderlijke onafhankelijke conclusies te formuleren voor de verschillende onderdelen van een systeem. Tussen die onderdelen moet wel een samenhang zijn. In dit geval is er, aldus de rechtbank, echter geen sprake van dat de aanvrager de onderdelen van het communicatiesysteem afzonderlijk heeft geclaimd. Rule 43 lid 2 is dan ook niet van toepassing. Conclusie 1 is immers één conclusie gericht op het complete systeem, dat omvat de serviceknooppunten en het schakelsysteem en de onderlinge verbindingen. Het beroep op Rule 43 lid 2 kan dan ook in de visie van de rechtbank niet afdoen aan de conclusie dat maatregel F een algemene oplossing claimt die geen grondslag heeft in de beschrijving.

Verder volgt de rechtbank KPN in het oordeel dat er geen basis is voor overdracht vanaf het schakelsysteem, neergelegd in maatregel G. Gelet op de duidelijke bewoordingen van maatregel G is er geen interpretatievraag, aldus de rechtbank. Bij juiste lezing van maatregel G is er voor deze maatregel geen grondslag in de aanvrage.

De rechtbank volgt KPN tevens in het oordeel dat er geen basis is voor de algemene regel van overdracht zoals neergelegd in maatregelen F en G. In de oorspronkelijke aanvrage wordt alleen in het uitvoeringsvoorbeeld, dat volgens de aanvrager een illustrative arrangement is, een specifieke oplossing voor het regelen van de tijdstippen van overdracht beschreven. Het generaliseren van dit specifieke regelmechanisme in de huidige conclusies is volgens KPN ontoelaatbaar. Daarnaast wijst KPN erop dat het regelen van tijdstippen van overdracht alleen is beschreven ten aanzien van spraak. Het uitvoeringsvoorbeeld betreft een speech processing unit (264) (onderstreping rechtbank). De oorspronkelijke aanvrage geeft geen basis voor een bredere, meer algemene toepassing anders dan spraak (bijvoorbeeld data), die onder de omvang van de verleende conclusies zou vallen.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft High Point niet inzichtelijk gemaakt hoe de door High Point aangewezen delen van de beschrijving wel een adequate grondslag kunnen bieden voor de maatregelen F en G tezamen genomen. Waar het om gaat is dat de toegevoegde maatregelen F en G een algemene regeling van timing in een communicatiesysteem met draadloze toegang beschrijven, dat bijvoorbeeld naast te zijn ingericht voor spraakverkeer ook  is ingericht voor dataverkeer. Dat dit voorbeeld is ingericht voor bijvoorbeeld dataverkeer blijkt volgens de rechtbank echter in het geheel niet (ook niet impliciet, dat wil zeggen rechtstreeks en ondubbelzinnig uit hetgeen in het illustrative arrangement wel wordt geopenbaard).

De rechtbank concludeert dat conclusie 1 breder is verleend dan hetgeen aan de vakman in de oorspronkelijke aanvrage rechtstreeks en ondubbelzinnig is geopenbaard. Conclusie 1 is daarmee ongeldig. Ditzelfde geldt voor het daarmee corresponderen werkwijze conclusie 14. Ook voor de afhankelijke conclusies 2 tot en met 13 respectievelijk 15 tot en met 25 valt mitsdien het doek.

Matiging proceskosten.

Lees het vonnis hier.