Gepubliceerd op dinsdag 21 oktober 2025
IEF 23018
Rechtbank Oost-Brabant ||
25 sep 2025
Rechtbank Oost-Brabant 25 sep 2025, IEF 23018; ECLI:NL:RBOBR:2025:5936 ([eiseres] tegen LID c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/uitlatingen-eiseres-over-lid-inspecteurs-en-dierenarts-onrechtmatig

Uitlatingen [eiseres] over LID-inspecteurs en dierenarts onrechtmatig

Rb. Oost-Brabant 25 september 2025, IEF 23018; ECLI:NL:RBOBR:2025:5936 ([eiseres] tegen LID c.s.). LID houdt, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, toezicht op het welzijn van huis en hobbydieren in Nederland en treedt wanneer nodig ook handhavend op. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] werken voor het LID en [gedaagde 4] is dierenarts. Naar aanleiding van meldingen over het dierenwelzijn van diverse dieren van [eiseres] hebben [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] in maart 2025 onderzoek gedaan. Naar aanleiding van hun bevindingen ter plaatse hebben zij vijftien pony's meegenomen. [eiseres] heeft zich meerdere keren negatief op Facebook geuit. In deze berichten beschuldigde zij de LID-inspecteurs en dierenarts van onder meer diefstal, meineed, valsheid in geschrifte en ambtsmisdrijven, en riep zij op tot actie tegen hen. Daarbij werden persoonsgegevens gepubliceerd.  

In de loop van april 2025 hebben [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ieder afzonderlijk aangifte gedaan tegen [eiseres] wegens belediging. De advocaat van LID c.s. heeft [eiseres] op 15 april 2025 aangeschreven en haar gesommeerd om haar onrechtmatige uitingen over LID c.s. te verwijderen en verwijderd te houden en zich in het vervolg te onthouden van onrechtmatig handelen tegen LID c.s. Bij verstekvonnis heeft de voorzieningenrechter de primaire vorderingen toegewezen. Tegen dit vonnis heeft [eiseres] verzet ingesteld. Zij voerde aan dat haar uitingen voortkomen uit stress en beschermd werden door de vrijheid van meningsuiting. De voorzieningenrechter verwerpt deze verweren. De rechtbank acht zich bevoegd en oordeelt dat de uitlatingen van [eiseres] geen steun vinden in de feiten en niet kunnen worden aangemerkt als gerechtvaardigde kritiek. Zij leveren een onrechtmatige inbreuk op de eer en goede naam van LID en haar medewerkers op, evenals op hun persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM). Het recht op bescherming van reputatie en privacy weegt in dit geval zwaarder dan het recht op vrije meningsuiting. De rechter bekrachtigt het verstekvonnis volledig, inclusief de opgelegde verboden en dwangsommen, en veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van de verzetprocedure. 

4.9 Onder deze omstandigheden leidt een belangenafweging ertoe dat het LID c.s. toekomende recht op eer en goede naam als bedoeld in artikel 8 EVRM zwaarder weegt dan het recht van [eiseres] op vrije meningsuiting als bedoeld in artikel 10 EVRM. Ondanks het feit dat [eiseres] inmiddels (vermoedelijk) alle berichten heeft verwijderd en zij deze berichten – naar zij stelt - in een hevige emotionele toestand heeft geschreven, kan daaruit niet zonder meer worden afgeleid dat zij in de toekomst niet wederom soortgelijke berichten zal plaatsen. Met name vanwege het feit dat [eiseres] de cease and desist verklaring niet heeft ondertekend heeft LID c.s. een voldoende belang bij een voorziening die hen beschermt tegen toekomstige onrechtmatige gedragingen van [eiseres] zoals in dit kort geding aan de orde.