Gepubliceerd op donderdag 29 oktober 2015
IEF 15376
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Uitlatingen omtrent zeer strenge verpleegregime en oudermishandeling niet onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Rotterdam 16 oktober 2015, IEF 15375; ECLI:NL:RBROT:2015:7637 (Ambachtzorg tegen gedaagden)
Onrechtmatige uitlatingen. Ambachtzorg heeft thuiszorg verleend aan de ouders van gedaagden, daarbij ondersteund door vier zussen.  Gedaagden hebben een klacht ingediend tegen Ambachtszorg over de zorg van hun vader. De zussen hebben bepaald dat gedaagden niet meer op bezoek mochten komen. Gedaagden hebben verschillende media uitlatingen over deze situatie gedaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat het niet zeker kan worden uitgesloten dat de rechten van de vader, waaronder het recht op vrjiheid, privacy en zelfbeschikking, mede door Ambachtzorg opgesteld, bezoekregime en de uitvoering daarvan zijn geschonden. De uitlatingen omtrent het zeer strenge verpleegregime van de vader en de oudermishandeling, kunnen dan ook niet als onrechtmatig worden bestempeld. Ambachtzorg kan wel een vergoeding krijgen voor de uitingen gedaan op de eigen facebook-pagina van gedaagde voor zover zij hierdoor schade hebben geleden. De vorderingen worden afgewezen.

4.5.3. Hieromtrent heeft Ambachtzorg gesteld dat zij toestemming daartoe had gekregen van de wettelijke vertegenwoordiger, te weten [persoon3] . Het is evenwel voorshands voldoende aannemelijk dat [persoon3] niet de wettelijke vertegenwoordiger van de vader was. Ambachtzorg ontleent haar stelling aan het hiervoor onder 2.1 genoemde stuk. De voorzieningenrechter betwijfelt gezien de formulering van dit stuk of dit als constitutief is bedoeld. Belangrijker nog is dat deze [persoon3] in een brief van 30 januari 2015 aan een notaris, die was betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap van de vader, heeft laten weten geen wettelijk vertegenwoordiger geweest te zijn, zodat er voorshands niet vanuit kan worden gegaan dat zij de bevoegdheid had om een beslissing te nemen omtrent (het openbaar maken van) de desbetreffende stukken. De onjuistheid van de stelling van [gedaagden] dat Ambachtzorg de privacy van de vader heeft geschonden door de stukken openbaar te maken, is zodoende onvoldoende komen vast te staan. Daarbij wordt opgemerkt dat, ondanks het gebruik van de woorden ‘plaats delict’ en ‘medeplichtig’, door gedaagde sub 2 in de e-mail van 29 september 2014 geen kwalificatie wordt gegeven van een beweerdelijk plaatsgevonden hebbend strafbaar feit. De uitlatingen van gedaagde sub 2 zijn derhalve, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, niet onrechtmatig, zodat het daarop betrekking hebbende deel van de vordering (onderdelen e en f uit de dagvaarding) wordt afgewezen.

4.5.4. Het staat onomstotelijk vast dat het bezoekregime voor [gedaagden] streng was. De bevoegdheid van de zussen tot het (doen) opstellen van een dergelijk bezoekregime zou gebaseerd zijn op de onder 2.2 aangehaalde schriftelijke verklaring van de vader en een tussen Ambachtzorg en de zussen gesloten zorgcontract. Het is evenwel door Ambachtzorg erkend dat niet (voortdurend) is nagegaan of de vader instemde dan wel bleef instemmen met (de handhaving van) deze stringente ‘bezoekregels’. Niet kan worden uitgesloten dat deze voorwaarden (inmiddels) indruisten tegen de wil van de vader. Alleen al het tijdsverloop sinds het ondertekenen van die verklaring noopte daartoe, maar ook het (onbetwiste) verloop van het bezoek aan de vader op 22 juni 2014, waarbij in ieder geval gedaagde sub 2 aanwezig was. Tijdens dit gesprek was de vader blij verrast om gedaagde sub 2 te zien en hij vond het jammer dat het bezoek, op aandringen van een medewerker van Ambachtzorg, werd beëindigd. Daarbij komt dat de noodzaak van het constant aanwezig zijn van een medewerker van Ambachtzorg en een van de zussen tijdens dit bezoek, waardoor gedaagde sub 2 geen normaal en persoonlijk gesprek met de vader heeft kunnen voeren, de voorzieningenrechter geheel ontgaat. Daarbij dient te worden opgemerkt dat Ambachtzorg desgevraagd heeft verklaard dat de bezoekregels niet zijn opgesteld in verband met door een arts vastgestelde medische indicaties. Het kan zeker niet worden uitgesloten dat de rechten van de vader, waaronder het recht op vrijheid, privacy en zelfbeschikking, door het, mede door Ambachtzorg opgestelde, bezoekregime en de uitvoering daarvan zijn geschonden. Uit de Richtlijn Aanpak Ouderenmishandeling voor zorginstellingen volgt dat ook de schending van voornoemde rechten van de oudere als een vorm van oudermishandeling wordt aangemerkt. Wat daar verder ook van zij, de voorzieningenrechter acht vooralsnog aannemelijk dat gedaagde sub 2 hierop het oog heeft gehad met haar kwalificaties in de aan de orde zijnde brief.

4.5.6. Daarnaast heeft gedaagde sub 3 op haar eigen facebookpagina en twitteraccount op 20 oktober, 30 oktober, 8 november en 23 december 2014 meerdere uitlatingen gedaan omtrent de kwestie met Ambachtzorg. Het gaat hier om een geruime tijd geleden gedane uitingen op een vluchtig medium, waardoor kennisname van deze uitingen in beginsel slechts zal plaatsvinden na een specifiek daarop gerichte zoekactie. Dit wordt nog versterkt door het feit dat gedaagde sub 3 zeer actief is op facebook waardoor uitingen aldaar relatief snel “uit beeld verdwijnen”. Derhalve is de voorzieningenrechter van oordeel dat, waar Ambachtzorg enige tijd na de datum van publicatie nog een (spoedeisend) belang had om deze uiting te doen verwijderen, zij dit thans niet meer heeft (onderdeel j, k, l en m uit de dagvaarding). Dit laat vanzelfsprekend onverlet dat Ambachtzorg - indien aan alle overige daaraan te stellen eisen is voldaan - gedaagde sub 3 wel kan aanspreken tot vergoeding van schade die door deze uiting zou zijn ontstaan.

Op andere blogs:
MediaForum