UPC overzicht: 28 januari t/m 3 februari 2025

UPC CFI LD Düsseldorf 28 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_355/2023 (FUJIFILM tegen Kodak). FUJIFILM, eiser in deze procedure, heeft een octrooi op een lithografische drukplaat en methode voor het vervaardigen daarvan. Het octrooi in geding is van kracht in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In deze procedure voor de Local Division in Düsseldorf vordert eiser dat wordt vastgesteld dat gedaagden inbreuk maken op conclusies 1, 2 en 3 van het octrooi. Daarnaast bestaat de hoofdvordering uit een verbod op inbreukmakende handelingen en een dwangsom bij overtreding. Gedaagden vorderen afwijzing van de vordering en een kostenvergoeding. Daarnaast dienen ze een tegenvordering in waarin ze volledige nietigverklaring vorderen en beperkingen voor de rechtsmacht van de UPC met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Volgens gedaagden heeft het UPC geen rechtsmacht over het Verenigd Koninkrijk. Maar het Gerecht van Eerste Aanleg oordeelt dat de UPC wel rechtsmacht heeft om de inbreukzaak te behandelen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk-gedeelte van het octrooi, omdat gedaagde is gevestigd in Duitsland, een verdragsluitende lidstaat. De UPC kan beslissingen nemen met effecten buiten de UPC-lidstaten.
Vervolgens oordeelt het Gerecht van Eerste Aanleg dat de termen in een conclusie moeten worden geïnterpreteerd in hun ruimste technisch zinvolle betekenis, binnen de context van de conclusie. Artikel 69 EOV en het bijbehorende protocol bieden geen rechtvaardiging om hetgeen dat letterlijk onder de bewoordingen van de conclusies valt uit te sluiten door middel van een vernauwende interpretatie op basis van de beschrijving of tekeningen. Met betrekking tot impliciete openbaarmaking oordeelt het Gerecht van Eerste Aanleg dat dit elke eigenschap omvat die een vakman objectief beschouwd noodzakelijkerwijs als vervat in de expliciete inhoud van een document uit de stand van de techniek zou beschouwen. Met betrekking tot het wijzigen van een octrooiconclusie beslist het Gerecht dat om te voldoen aan artikel 123 (2) EOV, de inhoud van een gewijzigde conclusie direct en ondubbelzinnig aan een vakman moet worden geleerd door de oorspronkelijke octrooiaanvraag.
Het Gerecht van Eerste Aanleg beslist dat de nietigheidsvordering wordt toegewezen en dat de Duitse versie van het octrooi ongeldig wordt verklaard. Daarom is er geen sprake van inbreuk. Wat het Verenigd Koninkrijk betreft wordt de inbreukvordering ook afgewezen, omdat het Gerecht geen inbreuk vaststelt.
UPC CFI LD München 28 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_421/2024 (Qualcomm tegen Shenzhen). Eiser start een inbreukprocedure tegen gedaagden, maar verklaart deze weer in te trekken. Dit omdat eiser en gedaagde 1 tot een schikking zijn gekomen. Hierin is bepaald dat eiser alle lopende zaken intrekt en dat elke partij haar eigen kosten draagt. Daarnaast verzoekt eiser om terugbetaling van 60% van de betaalde gerechtskosten overeenkomstig Rule 370.9 (b) (i) RoP. Het Gerecht van Eerste Aanleg oordeelt dat de intrekking van de procedure is toegestaan. Omdat de actie is ingetrokken vóór het einde van de schriftelijke procedure, wordt 60% van de betaalde gerechtskosten terugbetaald.
UPC CFI LD Parijs 29 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_468/2023 (C-KORE tegen NOVAWELL). C-KORE, eiser, heeft een inbreukprocedure aangespannen tegen NOVAWELL, gedaagde, waarna gedaagde een tegenvordering tot nietigverklaring heeft ingediend. Een paar dagen voor de geplande mondelinge behandeling hebben partijen een schikking bereikt en daarom heeft gedaagde een verzoek ingediend om de tegenvordering tot nietigverklaring in te trekken. Eiser heeft dit bevestigd. Partijen verzoeken dat de procedure en tegenvordering worden beëindigd overeenkomstig Rule 365 RoP en dat de details van de schikking vertrouwelijk blijven. Het Gerecht van Eerste Aanleg bevestigt de schikking, beveelt dat de schikkingsovereenkomst als bijlage bij de beslissing wordt gevoegd en verklaart dat de niet-gecensureerde versie vertrouwelijk blijft.
UPC CFI LD Den Haag 29 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_424/2023 (Abbott tegen Dexcom). Alle partijen in deze procedure hebben verzocht om hun vorderingen in te trekken. Het Gerecht van Eerste Aanleg keurt dit goed en beëindigt de procedure. Eiser vordert een terugbetaling van 20% van de gerechtskosten en het Gerecht wijst dit toe.
UPC CFI LD München 30 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_665/2024 (Adeia Guides tegen The Walt Disney Company). Disney wil dat de termijn voor het indienen van de conclusie van antwoord met de tegenvordering tot nietigverklaring voor gedaagden 1 en 2 wordt verlengd. De eisende partij is hiermee akkoord. Ze zijn overeengekomen dat de uiterste termijn op 11 maart 2025 zal liggen. In ruil daarvoor verklaren gedaagden dat zij de nog uitstaande betekening van de dagvaarding van gedaagde 3 en van een verdere procedure bij de Regionale Rechtbank van München aanvaarden. Gezien de overeenkomst tussen partijen moet het verzoek worden ingewilligd.
UPC CFI LD Mannheim 30 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_365/2023 (FUJIFILM tegen Kodak). De eiser is een onderneming gevestigd in Japan en heeft een inbreukprocedure aangespannen tegen gedaagden, die allen in Duitsland zijn gevestigd. Eiser heeft voor Engels gekozen als voertaal van de procedure en verzocht om simultaanvertaling van Engels naar Japans tijdens de mondelinge behandeling voor zijn aanwezige vertegenwoordigers. Dit omdat zij niet over voldoende taalvaardigheid beschikken om de zitting in het Engels met het vereiste detailniveau te volgen.
Het Gerecht van Eerste Aanleg oordeelt dat het gezien de complexe aard van de zaak passend is om te zorgen voor simultaanvertaling. Het is niet passend om de kosten hiervan als proceskosten aan te merken. De vertegenwoordigers van de eiser kunnen Engels ook verstaan en Japans is geen officiële taal van de aangesloten lidstaten, noch een officiële of aangewezen taal van de Local Division Mannheim. Maar de eiser mag dus wel op eigen kosten een tolk inschakelen.
UPC CFI LD Mannheim 30 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_359/2023 (FUJIFILM tegen Kodak). Omdat het dossier in deze procedure heel uitgebreid is, worden alvast wat punten benadrukt. Dit wordt gedaan om een efficiënte uitwisseling tijdens de mondelinge behandeling te waarborgen. Zo wil het panel de procedure met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk in een aparte procedure behandelen als er geen beslissing wordt genomen in BSH Hausgeräte. Verder wordt benoemd dat eiser moet verduidelijken of zijn hoofdverzoek nog steeds gericht is op een inbreukanalyse voor elke bestreden uitvoeringsvorm van gedaagden.
Tijdens de mondelinge behandeling moet worden besproken of nationaal recht of de UPCA van toepassing is op inbreukhandelingen die plaatsvonden vóór de inwerkingtreding van de UPCA. En er moet worden gedebatteerd over de mogelijke terugwerkende kracht van de UPCA en er moet worden stilgestaan bij de vraag of het voorgebruik waarvoor een voorgebruikersrecht wordt ingeroepen voor het Verenigd Koninkrijk daadwerkelijk binnen de grenzen van het Verenigd Konikrijk moet hebben plaatsgevonden.
UPC CFI LD Mannheim 31 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_340/2023 (Rematec tegen Europe Forestry). Rematec, eiseres in deze procedure, is houder van een octrooi op een molen voor het vermalen van materiaal, met name houtsnippers. Eiseres verzoekt de rechtbank om de gedaagde te veroordelen om de inbreuk te staken en gestaakt te houden. Daarnaast vordert ze terugroeping en vernietiging van inbreukmakende producten en verstrekking van informatie over inbreukmakende handelingen. Vervolgens dient gedaagde een tegenvordering tot nietigverklaring in. Deze wordt ten aanzien van een aantal landen ingetrokken, waardoor gedaagde verplicht is tot vergoeding van een kwart van de proceskosten.
Eiseres verzoekt de afwijzing van de reconventionele nietigheidsvordering en voor het geval de rechtbank de geldigheid van conclusies 1 en 15 in hun verleende vorm niet erkent, handhaving van het octrooi met gewijzigde conclusies. Volgens eiseres is er sprake van inbreuk op haar octrooi, omdat de aangevallen uitvoeringsvorm voldoet aan alle kenmerken van het octrooi. In het bijzonder zou deze uitvoeringsvorm zeefvrij zijn in de zin van het octrooi. Gedaagde betwist deze inbreuk en stelt dat de aangevallen uitvoeringsvorm wél een zeef bevat. De rechtbank oordeelt dat conclusies 1 en 15 niet geldig zijn, noch in hun oorspronkelijke vorm, noch in de aangepaste versies zoals verdedigd door eiseres. Dit maakt dat de inbreukvordering niet slaagt. De rechtbank hoeft ook niet meer inhoudelijk te toetsen of er sprake is van inbreuk.
UPC CFI LD Düsseldorf 3 februari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_336/2024, UPC_CFI_605/2024 (Maxeon Solar tegen Aiko). Maxeon Solar wil dat hun consultant opgenomen wordt in de groep van personen die bevoegd zijn om toegang te hebben tot de als vertrouwelijk geclassificeerde informatie. Hij is betrokken bij alle octrooizaken en biedt ondersteuning bij de voorbereiding van schriftelijke stukken en heeft daarom onbeperkte toegang nodig tot alle omzet-, winst- en verkoopcijfers. Het feit dat de consultant geen werknemer is van eiser, maar een onafhankelijke consultant, vormt op zichzelf geen rechtvaardiging om hem per definitie de toegang te ontzeggen. Vervolgens oordeelt het Gerecht van Eerste Aanleg dat mevrouw […], die pas achteraf is genoemd, geen toegang krijgt tot de vertrouwelijke informatie. Ze is advocaat en Chinees octrooigemachtigde die Maxeon Solar vertegenwoordigt in licentiekwesties. Er is echter geen reden om haar afzonderlijke toegang te verlenen. Als ze betrokken is bij de procedure en alle beslissingen in de parallelle procedures in Mannheim en voor het UPC met haar worden afgestemd, staat het de eiser vrij haar op te nemen in hun juridisch team.
UPC CFI LD Mannheim 3 februari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_219/2023 (Panasonic tegen Xiaomi). Naar aanleiding van een schikking hebben partijen de inbreukvordering en de reconventionele nietigheidsvordering ingetrokken. Het verzoek tot intrekking is ingediend voordat de eindbeslissing in de mondelinge procedure werd genomen. Niettemin vindt er in dit geval, vanwege de verhoging van de waarde van het geschil van vier naar acht miljoen euro, geen terugbetaling plaats met betrekking tot de kosten voor de inbreukvordering. De eiseres moet zelfs nog een bedrag bijbetalen.