Gepubliceerd op maandag 6 juni 2016
IEF 15993
Rechtbank Den Haag ||
1 jun 2016
Rechtbank Den Haag 1 jun 2016, IEF 15993; ECLI:NL:RBDHA:2016:5773 (Basil tegen Burgers), https://ie-forum.nl/artikelen/verbeurde-dwangsommen-voor-auteursrechtinbreuk-op-fietsmand-zijn-altijd-verschuldigd-gebleven

Uitspraak ingezonden door Thera Adam-van Straaten, Kneppelhout & Korthals.

Verbeurde dwangsommen voor auteursrechtinbreuk op fietsmand zijn altijd verschuldigd gebleven

Rechtbank Den Haag 1 juni 2016; IEF 15993; ECLI:NL:RBDHA:2016:5773 (Basil tegen Burgers Lederwarenfabriek)
Auteursrecht. Eindvonnis. De voorzieningenrechter IEF 12426 had Burgers Lederwarenfabriek verboden inbreuk te maken op Basils auteursrecht op de fietsmand. Basil vordert een verklaring voor recht met betrekking tot de verbeurde dwangsommen. Burgers stelt dat ze de foto's van de fietsmand niet op tijd uit de catalogus hebben kunnen halen en richt een klacht tegen de terugwerkende kracht van de dwangsommenveroordeling; die klacht wordt verworpen. Basil stelt terecht dat Burgers het verbod heeft overtreden, de dwangsommen van Burgers zijn dus verschuldigd gebleven. De rechtbank veroordeelt Burgers tot het betalen van een dwangsom van €5.000,- voor iedere inbreuk. 

 

2.3 Uit de voorgaande rechtsoverweging volgt dat het gerechtshof de dwangsommenveroordeling in het kort geding-vonnis in stand heeft mogen laten. Het gevolg daarvan is dat deze veroordeling vanaf de datum van het kort geding-vonnis onafgebroken heeft gegolden. Voor zover [A] onder dit vonnis dwangsommen heeft verbeurd zijn deze dus in beginsel verschuldigd gebleven. 

2.5 Het verweer van [A] wordt verworpen nu [A] niet heeft toegelicht waarom zij redelijkerwijs niet in staat was de afbeeldingen uit haar digitale catalogus te verwijderen. [A] heeft, in weerwil van haar aankondiging in de processtukken, geen (gemotiveerd) beroep gedaan op artikel 611d Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) ter opheffing, opschorting of matiging van de verbeurde dwangsommen. [A] heeft ook niet bestreden dat haar beweerdelijke overtreding van het kort geding-verbod heeft voortgeduurd zodat, indien wordt geoordeeld dat van een overtreding sprake is, zij het maximum van € 250.000,- aan dwangsommen heeft verbeurd. Het bezwaar van [A] tegen de terugwerkende kracht van de veroordeling in appèl is door de Hoge Raad verworpen. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank daarom dat [A] het maximum aan dwangsommen ad € 250.000,- heeft verbeurd. De rechtbank zal de gevorderde verklaring voor recht dan ook toewijzen.