Gepubliceerd op dinsdag 2 augustus 2016
IEF 16165
Kantonrechter ||
22 jul 2016
Kantonrechter 22 jul 2016, IEF 16165; ECLI:NL:RBDHA:2016:8429 (Silco Holding tegen Silco Interieur-Bouw), https://ie-forum.nl/artikelen/verbodsverzoek-valt-buiten-reikwijdte-6-hnw-naam-niet-als-handelsnaam-gevoerd

Verbodsverzoek valt buiten reikwijdte 6 Hnw, naam niet als handelsnaam gevoerd

Ktr. Rechtbank Den Haag 22 juli 2016, IEF 16165; ECLI:NL:RBDHA:2016:8429 (Silco Holding tegen Silco Interieur-Bouw)
Handelsnaamrecht. Silco Holding is enig aandeelhouder-bestuurder van Silco Interieur. Zij verzoekt verbod om handelsnaam Silco Interieur-Bouw BV te voeren ex 6 Hnw. Omdat 6 lid 1 enkel beperkt is tot verzoeken tot wijziging van een handelsnaam, wordt dit afgewezen. De aangevoerde logo's zijn niet als merk ingeschreven en dus is er geen bescherming ex 5a Hnw (ouder merk vs jongere handelsnaam). Silco Interieur BV is niet als handelsnaam gevoerd, er waren geen activiteiten en slechts voor een overgangsperiode tussen de eenmanszaak en een op te richten BV bestaan tot haar faillissement.

Verzoek A
5.2. Het onder A sub 1 gedane verzoek tot oplegging van een verbod, stuit reeds af op de omstandigheid dat het geen verzoek is als bedoeld in artikel 6 lid 1 Hnw. De reikwijdte van de verzoekschriftprocedure van artikel 6 Hnw is gezien dat artikellid immers beperkt tot verzoeken tot wijziging van een handelsnaam. Hoewel zo’n wijziging in de praktijk op een verbod kan neerkomen, biedt de onderhavige procedure voor het verzochte verbod geen plaats. Het verzoek zal worden afgewezen.

5.3. Het onder A sub 2 gedane verzoek tot wijziging van de handelsnaam is wel een verzoek als bedoeld in artikel 6 lid 1 Hnw. Silco Holding baseert dit verzoek inhoudelijk op artikel 5 Hnw, waarin is bepaald dat het is verboden een handelsnaam te voeren die daarvoor reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die daarvan slechts in geringe mate afwijkt, voor zover daardoor bij het publiek verwarring tussen de betreffende ondernemingen te duchten is.

5.8. De stelling van Silco Holding ter zitting dat Silco Interieur B.V. in 2013 actief is geweest en omzet heeft gerealiseerd, is evenmin voldoende om aan te nemen dat ‘Silco Interieur B.V.’ als handelsnaam is gevoerd. Silco Holding heeft geen stukken ter onderbouwing van de gestelde – en door Silco Interieur-Bouw betwiste – activiteiten overgelegd. Zij heeft in dit verband slechts toegelicht dat Silco Interieur B.V. de activiteiten van de eenmanszaak Silco gaande heeft gehouden met de bedoeling deze in de B.V. in te brengen, hetgeen echter door het faillissement van [B] en de beslissing van de curator om diens activa aan een andere vennootschap dan Silco Interieur B.V. over te dragen, geen doorgang heeft gevonden. Aan deze toelichting kan niet de conclusie worden verbonden dat de naam ‘Silco Interieur B.V.’ in de geschetste overgangsperiode als handelsnaam is gebruikt. Het had op de weg van Silco Holding gelegen om eventueel handelsnaamgebruik inzichtelijk te maken en daartoe stukken te overleggen. Zij heeft dit echter nagelaten, hoewel zij daartoe, mede gelet op het ruim voor zitting bekende verweer, voldoende gelegenheid heeft gehad. Aan het ter zitting gedane bewijsaanbod terzake van de in 2013 verrichte activiteiten gaat de kantonrechter daarom voorbij.

5.9. Gelet op het vorenstaande moet ervan worden uitgegaan dat ‘Silco Interieur B.V.’ niet als handelsnaam is gevoerd. Reeds om die reden kan geen beroep op artikel 5 Hnw worden gedaan. Het onder A sub 2 gedane verzoek zal daarom worden afgewezen.

Verzoek B
5.12. Het verzoek tot wijziging van de handelsnaam onder B sub 2, dat wel als verzoek in de zin van artikel 6 lid 1 Hnw wordt aangemerkt, moet eveneens worden afgewezen. Silco Holding heeft namelijk noch in haar verzoekschrift noch desgevraagd ter zitting duidelijk gemaakt op welk ingeschreven merk zij een beroep doet. Zij heeft in haar productie 5 weliswaar een tweede afbeelding (afbeelding II) opgenomen, maar zij heeft niets aangevoerd waaruit blijkt dat dit een ingeschreven merk is, dat dit merk ouder is dan de handelsnaam van de wederpartij en wie recht heeft op het in artikel 5a Hnw bedoelde gebruik van dat merk. Reeds daarom faalt het beroep op artikel 5a Hnw.