Gepubliceerd op donderdag 23 augustus 2018
IEF 17933
Rechtbank Overijssel ||
21 jun 2018
Rechtbank Overijssel 21 jun 2018, IEF 17933; ECLI:NL:RBOVE:2018:3065 (Eiser tegen RUG), https://ie-forum.nl/artikelen/vergoeding-van-12-500-afgewezen-want-rug-is-auteursrechthebbende-van-syllabi

Vergoeding van € 12.500 afgewezen want RUG is auteursrechthebbende van syllabi

Ktr. Rechtbank Overijssel 12 juni 2018, IEF 17933; ECLI:NL:RBOVE:2018:3065 (eiser tegen RUG) Auteursrecht. Eiser was van 1 september 2014 tot 1 september 2015 in dienst van de RUG. Onderdeel van het takenpakket van eiser was de evaluatie van de Mastertrack, Science, Business en Policy. Een van eisers bevindingen was dat de twee syllabi die reeds voorhanden waren gereviseerd dienden te worden. Eiser heeft vervolgens een verbeterplan opgesteld en de syllabi bewerkt. Dit gebeurde op eigen initiatief, gedurende een aantal maanden, in eigen tijd, met toestemming en in overleg met de RUG. Eind mei/begin juni 2015 heeft eiser de door hem bewerkte syllabi met daarin hoofdstukken van eigen hand aan de Canadese uitgever Scribendi gestuurd, die de syllabi door een native speaker heeft laten corrigeren op taal- en stijlfouten. Voor aanvang van het universitaire jaar 2015-2016 heeft de RUG-syllabi laten maken. Zij heeft gebruik gemaakt van de Scribendi-syllabi door deze te bewerken. Eiser vordert een vergoeding van € 12.500,00. De syllabi zijn gemaakt in het kader van de dienstbetrekking. De RUG is daardoor de rechthebbende op de persoonlijkheidsrechten van de syllabi. Er zijn geen andere afspraken gemaakt over de rechten. De vordering wordt afgewezen.

 

4.6. Deze feiten en omstandigheden leiden ertoe dat de werkzaamheden waren gericht op onderwijsdoeleinden van de RUG en niet hebben plaatsgevonden voor privédoeleinden. De RUG heeft gebruik gemaakt van de diensten van [eiser] en [eiser] heeft daarin toegestemd. Daarmee lagen de werkzaamheden aan de syllabi in het verlengde van de aanstelling en de opdracht die [eiser] als werknemer heeft gekregen en worden deze aangemerkt als verricht in het kader van en ten behoeve van zijn dienstbetrekking. De vervaardiging heeft daarmee gestrekt ter vervulling van de dienstbetrekking (vgl. HR 19 januari 1951, NJ 1952, 37).
4.7. Dat [eiser] de werkzaamheden in zijn eigen tijd en op zijn eigen personal computer heeft verricht doet daaraan niet af. Dit staat niet aan de toepasselijkheid van artikel 7 Aw in de weg nu hiervoor is overwogen dat de grondslag van de werkzaamheden kan worden gevonden in de dienstbetrekking en hebben gestrekt ter vervulling daarvan. De omstandigheid dat [eiser] na de bewerking van de syllabi in een arbeidsconflict met de RUG verzeild is geraakt heeft niet geleid niet tot een wijziging in de aard en kwalificatie van de werkzaamheden.
Het beroep dat [eiser] heeft gedaan op het bepaaldheidsvereiste, inhoudende dat geen sprake is van ‘bepaalde werken’ nu hij zelf het initiatief heeft genomen om de syllabi te bewerken en deze werkzaamheden niet behoorden tot de taken van een docent 2, leidt niet tot een ander oordeel. Artikel 7 Aw wordt in het algemeen niet van toepassing geacht op werk dat slechts ingevolge een algemene taakomschrijving tot stand wordt gebracht, zoals werk van universitaire onderzoekers. Anders dan [eiser] meent, is daarvan in de onderhavige zaak echter geen sprake. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zijn de werkzaamheden van [eiser] in het kader van zijn dienstbetrekking verricht en heeft overleg plaatsgevonden tussen [eiser] en de RUG over de inhoud daarvan. Van een algemene taakomschrijving zonder nadere aanwijsbevoegdheden was daarmee geen sprake. Dat de RUG geen expliciete opdracht heeft gegeven tot het bewerken van de syllabi maakt dat niet anders. Het voorgaande leidt ertoe dat de RUG als maker als bedoeld in artikel 7 Aw wordt aangemerkt en daarmee over de exploitatierechten van het werk beschikt.
4.8. [eiser] heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat hem als fysieke maker persoonlijkheidsrechten toekomen, op grond waarvan hij zich mag verzetten tegen verminking en het verwijderen van zijn naam als editor/verzamelaar. De RUG heeft dit gemotiveerd weersproken. De kantonrechter overweegt als volgt. Artikel 25 Aw bepaalt dat ‘de maker’ van een werk een aantal, in het artikel omschreven, rechten toekomt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft de RUG als ‘maker’ te gelden. Uitgaande van de wettekst van de artikelen 7 en 25 Aw en de omstandigheid dat partijen kennelijk geen afspraken hebben gemaakt over de rechten, leidt dit ertoe dat de RUG en niet [eiser] rechthebbende is op de persoonlijkheidsrechten. Dit leidt ertoe dat het beroep op artikel 25 Aw strandt.