Gepubliceerd op dinsdag 9 september 2025
IEF 22886
Rechtbank Den Haag ||
3 sep 2025
Rechtbank Den Haag 3 sep 2025, IEF 22886; Zaaknummer: C/09/533 129 / HA ZA 17-567 (Sena tegen VCR), https://ie-forum.nl/artikelen/vervolg-sena-tegen-vcr

Vervolg Sena tegen VCR

Rb. Den Haag 3 september 2025, IEF 22886, Zaaknummer: C/09/533 129 / HA ZA 17-567 (Sena tegen VCR). De vraag die in het geding centraal staat is: welke billijke vergoeding bij NVCR aangesloten landelijke commerciële radiostations (NVCR c.s., Classic FM vof en Classic FM BV), op grond van artikel 7 Wnr, voor het openbaar maken van een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonograrn of reproductie daarvan zonder toestemming van de producent en de uitvoerend kunstenaar of hun rechtverkrijgenden, moeten betalen aan Sena, een collectieve beheersorganisatie, die is belast met de inning en verdeling van die vergoeding. In het tussenvonnis van 20 oktokber 2021 heeft de rechtbank de geschillencommissie om advies gevraagd [IEF 20311]. De Geschillencommissie Auteursrecht wordt gevraagd een onderzoek in te stellen en antwoord te geven op bepaalde vragen [IEF 20555]. In het deskundigenbericht van 8 juni 2023 heeft de Geschillencommissie hier antwoord op gegeven. Sena kon zich vinden in deze antwoorden. Echter, NVCR was het hier niet mee eens. NVCR betoogt dat dit deskundigenbericht terzijde moet worden gelegd nu de leden en niet financieel en economisch deskundig zijn en niet onpartijdig en onafhankelijk. Volgens de rechtbank had NVCR deze bezwaren veel eerder aan de orde kunnen stellen en gaat aan deze bezwaren voorbij. NVCR betoogt daarna dat de Geschillencommissie niet (volledig) gevolg heeft gegeven aan de door de rechtbank verstrekte opdracht (r.o. 2.16). De rechtbank benadrukt dat een deskundige wordt ingeschakeld wegens de deskundigheid en daardoor ook enige mate van vrijheid geniet bij het uitvoeren van de opdracht (r.o. 2.17.2). De rechtbank komt tot het oordeel dat niet kan worden gezegd dat de Geschillencommissie de opdracht van de rechtbank niet dan wel onvoldoende heeft gerespecteerd (r.o. 2.17.7). 

Daarnaast heeft NVCR ook inhoudelijke bezwaren. NVCR stelt o.a. dat de Geschillencommissie ten onrechte aanhaakt bij het Buma-modeltarief (r.o. 2.19). De rechtbank stelt voorop dat de wetgever met het instellen van de Geschillencommsie een bundeling van expertise heeft beoogd en daarmee en bevordering van eenheid van recht. De rechtbank meent dat, wanneer NVCR zich niet met de inhoud van het deskundigenrapport kan verenigen, NVCR met zwaarwegende en overtuigend onderbouwde argumenten moet komen. Volgens de rechtbank betreft het betoog van NVCR een herhaling van haar standpunten die de Geschillencommissie gemotiveerd en voldoende deugdelijk en overtuigend heeft verworpen. Het betoog kan daardoor niet gelden als zwaarwegend en overtuigend onderbouwd. Zowel in conventie als reconventie is NVCR de in het ongelijk gestelde partij en zal daardoor de proceskosten van Sena moeten vergoeden. 

2.23 De Geschillencommissie heeft uitgebreid beschreven en beargumenteerd hoe zij tot haar conclusies is gekomen en haar overwegingen acht de rechtbank voldoende deugdelijk en overtuigend. Dat de Geschillencommissie heeft geoordeeld dat de verschillen tussen dance events en liet luisteren naar de radio dusdanig groot zijn dat een vergelijking iiiet voor de hand ligt, is voor de rechtbank, die daarover in het tussenvonnis een ander oordeel had, geen omstandigheid die, in het geheel bezien, aanleiding is om af te wijken van het advies van de Geschillencommissie. Hetgeen NVCR c.s. in haar akte na deskundigenbericht betoogt (met verwijzing naar de in dat kader ook overge legde Economische beoordeling Deskundigenbericht van RBB Economics (GP58)), betreft een herhaling van haar standpunten, die de Geschillencommissie, zoals gezegd gemotiveerd, voldoende deugdelijk en overtuigend, heeft verworpen. Dat betoog kan dus niet gelden als zwaarwegende en steekhoudende bezwaren als hiervoor (onder 2.21) bedoeld.

2.36. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vorderingen van Sena onder 1 en II, eerste en tweede gedachtestreepje, jegens NVCR en NVCR c.s. aldus toewijzen dat zij de billijke vergoeding die NVCR c.s. vanaf 17 januari 2018 aan Sena moeten betalen, zal vaststellen op het door de Geschillencommissie in het deskundigenbericht van 8 juni 2023 geadviseerde niveau. Dit komt neer op: -het vlakke percentage van 10% bij l00% beschermd muziekgebruik27 bij een inkomstengrondslag gelijk aan die is opgenomen in artikel 1 lid 9, artikel 1 lid 10 en artikel 11 van de modelovereenkomst van Buma (inkomsten uit siniulcasling maken daar deel van uit);
- voor de periode tot 1januari 2021 te verminderen met het bedrag dat voortkomt uit de volgende formule: 1/3 van X% (het aantal luisteraars via FM) van de inkomstengrondslag, tenzij de radiozender aantoont dat de verhouding 2/3 Rome repertoire staat tot 1/3 niet-Rome repertoire’ anders ligt.