Gepubliceerd op maandag 22 augustus 2016
IEF 16199
Rechtbank Amsterdam ||
7 jul 2016
Rechtbank Amsterdam 7 jul 2016, IEF 16199; ECLI:NL:RBAMS:2016:5297 (Safe-ID tegen Save-Me), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarring-bij-een-enkeling-is-geen-verwarring-bij-het-relevante-publiek

Verwarring bij een enkeling, is geen verwarring bij het relevante publiek

Vzr. Rechtbank Amsterdam 7 juli 2016, IEF 16199; ECLI:NL:RBAMS:2016:5297 (Safe-ID tegen Save-Me) Handelsnaam. Partijen hebben de vof Safe-ID gevoerd en boden producten en aanvullende diensten aan voor persoonlijke veiligheid, zoals polsarmbanden met digitale codes met persoonlijke en medische gegevens. Na splitsing heeft Save Me heeft diverse save-me/id-domeinnamen die leiden naar zijn website. Dat er mensen zijn die zich in de namen hebben vergist betekent nog niet dat er verwarringsgevaar is. Safe-ID heeft niet gesteld dat iemand bij vergissing een product of dienst van Save-me heeft aangeschaft terwijl hij dat van Safe iD wilde kopen of dat iemand een economische band tussen beide ondernemingen van partijen heeft aangenomen. Verwarring bij een enkeling betekent nog niet dat er daarmee verwarring bij het relevante publiek is. Alleen het gebruik van save-id.nl om te linken naar gedaagdes site inbreuk op het handelsnaamrecht en moet worden overgedragen.

 

4.6. Van inbreuk op het handelsnaamrecht of merkenrecht van [eiser] is dus geen sprake. [eiser] heeft zich er tevens op beroepen dat [gedaagde 2] handelt in strijd met de uittredingsovereenkomst en onrechtmatig handelt door [eiser] te beconcurreren. Daarbij heeft [eiser] erop gewezen dat hij niet op de concurrerende activiteiten bedacht hoefde te zijn. [eiser] kan hierin echter niet worden gevolgd. [gedaagde 2] heeft een e-mail van [eiser] in het geding gebracht van 13 februari 2015, dus drie dagen voordat de uittredingsovereenkomst is getekend waarin met zoveel woorden is bepaald dat [gedaagde 2] geen concurrentiebeding heeft. In de mail schrijft [eiser] onder meer: “Je hebt geen concurrentiebeding en bent vrij om iets soortgelijks als Safe-ID te beginnen”. [eiser] heeft zijn stelling in het licht van deze e-mail onvoldoende inzichtelijk gemaakt, te meer nu [gedaagde 2] eerst ruim een jaar later met het verhandelen van hun producten en diensten zijn begonnen. De vorderingen van [eiser] , waaronder de vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding, stuiten ook daarop af.