Gepubliceerd op donderdag 24 juni 2021
IEF 20043
Rechtbank Limburg ||
15 jun 2021
Rechtbank Limburg 15 jun 2021, IEF 20043; ECLI:NL:RBLIM:2021:4798 (Eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-bij-handelsnamen-broers

Verwarringsgevaar bij handelsnamen broers

Vzr. Rechtbank Limburg 15 juni 2021, IEF 20043; ECLI:NL:RBLIM:2021:4798 (Eiser tegen gedaagde)  De partijen in dit kort geding zijn broers. De ene broer drijft een onderneming in de zakelijke vastgoedbranche, de andere broer is met name actief in de particuliere vastgoedsector. De eiser in conventie stelt dat het gebruik van de handelsnamen door gedaagde in conventie verwarrend is en dus in strijd met de Handelsnaamwet. De betreffende handelsnamen zijn in deze zaak allemaal geanonimiseerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van verwarring in de zin van de Handelsnaamwet, omdat beide ondernemingen in dezelfde regio vergelijkbare activiteiten ontplooien en eiser in conventie meerdere malen verzoeken en stukken heeft ontvangen, die eigenlijk gericht waren aan de onderneming van gedaagde in conventie. 

4.13. Verwarring tussen de ondernemingen van partijen wordt ook in de hand gewerkt, omdat zij actief zijn in dezelfde regio, te weten Zuid-Limburg. Dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich met name richt op het westen van Zuid-Limburg, te weten Maastricht en omstreken, en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich met name richt op het oostelijke gedeelte van Zuid-Limburg, te weten de gemeenten die samen worden aangeduid als Parkstad, is irrelevant. Deze gebiedsdelen zijn onvoldoende onderscheidend en te klein om niet te worden beschouwd als één regio. Het feit dat verschillende makelaars kantoren aanhouden in zowel Maastricht als Heerlen, zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt, kan diverse redenen hebben en betekent niet dat Maastricht en Heerlen als verschillende regio’s zouden moeten worden beschouwd.

4.14. Voorts blijkt het verwarringsgevaar ook uit de omstandigheid dat het zich daadwerkelijk heeft gerealiseerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat zich bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] enkele potentiële kopers hebben gemeld die reageerden op een advertentie van een woning geplaatst door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zelfs van notarissen concepten van leveringsakten toegezonden kreeg die betrekking hadden op de overdracht van woningen waarbij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bemiddelde bij de verkoop.