Gepubliceerd op vrijdag 9 april 2021
IEF 19882
Rechtbank Limburg ||
30 mrt 2021
Rechtbank Limburg 30 mrt 2021, IEF 19882; ECLI:NL:RBLIM:2021:2784 (Eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-tussen-handelsnamen-arbodiensten

Verwarringsgevaar tussen handelsnamen arbodiensten

Vzr. Rechtbank Limburg 20 maart 2021, IEF 19882, ECLI:NL:RBLIM:2021:2784 (Eiser tegen gedaagde) Eiser heeft een eenmanszaak waarmee hij werkzaamheden verricht op het gebied van Arbo begeleiding, arbeidsbemiddeling en re-integratie. Gedaagde is een onderneming die in hetzelfde circuit actief is, onder een soortgelijke handelsnaam als eiser. Eiser vordert van gedaagde dat deze, als onderneming met een jongere handelsnaam, een andere handelsnaam moet gaan gebruiken. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van verwarringsgevaar wegens de overeenstemmende aard, het geografisch werkgebied en de gelijknamige websites van de ondernemingen. Hiermee wijst zij dan ook de vordering van eiser toe.

4.6. [gedaagde] stelt dat, nu zij werkzaam is Zuid- en Midden-Limburg tot aan Roermond en Venlo, er sprake is van een duidelijk geografisch onderscheid tussen beide ondernemingen, waardoor er geen kans op verwarring bestaat. De voorzieningenrechter deelt deze mening niet. [eiser] , hetgeen door [gedaagde] niet wordt betwist, verricht werkzaamheden voor klanten die in heel Nederland zijn gevestigd. Daarmee opereren beide ondernemingen in ieder geval in een gebied dat ziet op Zuid- en Midden-Limburg. Daarnaast heeft [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling, desgevraagd aangegeven dat wanneer zij opdrachten buiten dit gebied krijgt, deze niet op voorhand zal afwijzen. Het gebied waar beide partijen hun diensten aanbieden kan dan ook groter zijn dan voornoemd.

4.7. De voorzieningenrechter acht derhalve de aard van de ondernemingen van partijen en hun geografisch werkgebied onvoldoende verschillend om het verwarringsgevaar weg te nemen.

4.8. Verwarring tussen beide ondernemingen van partijen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter bovendien in een sterke mate te duchten in de digitale omgeving. De websitenamen [domeinnaam 1] en [domeinnaam 3] zijn een uiting van de handelsnamen van partijen. In r.o. 4.3. en 4.4. is reeds geoordeeld dat de handelsnamen onvoldoende onderscheidend zijn en het gebruik van het woord [handelsnaam 3] voor verwarring bij het publiek zorgt.