Gepubliceerd op woensdag 10 december 2025
IEF 23152
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
26 nov 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 26 nov 2025, IEF 23152; ECLI:EU:T:2025:1070 (SiLog GmbH tegen EUIPO en Silog SAS), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-tussen-silog-en-si-log-international-bevestigd

Verwarringsgevaar tussen SILOG en Si Log International bevestigd

Gerecht EU 26 november 2025, IEF 23152; IEFbe 4062; ECLI:EU:T:2025:1070 (SiLog GmbH tegen EUIPO en Silog SAS). Het Gerecht van de EU laat de nietigverklaring in stand van het Uniewoord-/beeldmerk Si Log International voor “transport of goods” (klasse 39), op verzoek van de Franse houder van het oudere woordmerk SILOG voor onder meer “leasing of utility vehicles” (klasse 36). De Kamer van Beroep had geoordeeld dat er ten minste een lage mate van overeenstemming is tussen de diensten (beide gericht op het vervoeren van goederen: ófwel via een eigen geleasede bestel- of vrachtwagen, óf via een vervoerder), dat ze zich tot hetzelfde professionele publiek in Frankrijk richten en elkaar functioneel kunnen vervangen. Dat die diensten in verschillende klassen zijn ingedeeld en contractueel iets anders zijn ingericht (huur van een voertuig vs. transportdienst) doet daar volgens het Gerecht niet aan af. Visueel zijn SILOG en het dominante element Si Log gemiddeld overeenstemmend (zelfde letters in dezelfde volgorde, slechts een spatie en wat grafische elementen erbij), fonetisch zelfs identiek of sterk overeenstemmend; begripsmatig blijft de vergelijking neutraal, omdat “silog” en “si log” in het Frans geen vaste betekenis hebben. Het element “international” en de sterren/kleuren in het beeldmerk worden gezien als bijkomstig en weinig onderscheidend. Het oudere merk SILOG heeft normale onderscheidingskracht. In samenhang leidt dat, ondanks een hoog aandachtsniveau van professionele afnemers, tot een reëel likelihood of confusion in Frankrijk in de zin van art. 8 lid 1 onder b UMVo, zodat de nietigverklaring op grond van art. 60 lid 1 onder a UMVo in stand blijft.

Daarnaast verwerpt het Gerecht alle procedurele bezwaren van de Uniemerkgerechtigde. EUIPO mocht aanvullende bewijsstukken over het eigendom en gebruik van het oudere merk (INPI-uittreksel en registerbescheiden) in hoger beroep toelaten op basis van art. 95 lid 2 UMVo en art. 27 lid 4 van de Gedelegeerde Verordening 2018/625, omdat deze stukken relevant waren en slechts aanvullend waren op eerder, tijdig overgelegd bewijs (waaronder gegevens uit TMview). Ook het argument dat de Board het eerdere beslissingsbeleid van EUIPO over de verhouding tussen lease-diensten en transportdiensten had moeten volgen, slaagt niet: beslissingen worden per zaak beoordeeld, en eerdere beslissingen over andere klassen of diensten zijn niet doorslaggevend. Ten slotte is er geen schending van het recht om te worden gehoord: de Board hoefde de aanvrager niet separaat uit te nodigen om zijn eigen (wat onduidelijke) verweerformule “denial with no knowledge” nader toe te lichten; bovendien is niet aannemelijk gemaakt dat de uitkomst anders zou zijn geweest. De actie wordt volledig afgewezen; SiLog GmbH betaalt de kosten van Silog SAS, terwijl EUIPO zijn eigen kosten draagt.

71      It must be noted that the applicant’s arguments are based on the premiss that the Board of Appeal erred in its assessment of the similarity of the services and signs at issue and of the distinctiveness of the earlier mark. However, as follows, in particular, from paragraphs 35, 62 and 66 above, the Board of Appeal correctly found, first, a similarity, at least to a low degree, between the services at issue; secondly, an average degree of visual similarity and a phonetic identity or high degree of similarity, whereas their conceptual comparison remained neutral; and, thirdly, a normal degree of distinctiveness of the earlier mark. Accordingly, the applicant’s arguments that there is no likelihood of confusion must be rejected.