Gepubliceerd op dinsdag 30 september 2025
IEF 22952
Rechtbank Amsterdam ||
3 sep 2025
Rechtbank Amsterdam 3 sep 2025, IEF 22952; ECLI:NL:RBAMS:2025:6303 (Pictoright c.s. tegen Meta), https://ie-forum.nl/artikelen/voorschot-deskundigen-vastgesteld-in-zaak-pictoright-meta

Voorschot deskundigen vastgesteld in zaak Pictoright/Meta

Rb. Amsterdam 3 september 2025, IEF 22952; ECLI:NL:RBAMS:2025:6303 (Pictoright c.s. tegen Meta). De rechtbank Amsterdam heeft in een tussenvonnis van november 2024 beslist om deskundigen te benomen wegens een geschil tussen Pictoright en Meta [IEF 22394]. Pictoright stelt dat Meta auteursrechten van haar leden schendt door hun werken zonder toestemming te plaatsen op Facebook en Instagram. Meta wil de economische waarde van het Pictoright-repertoire bepalen met een Data Discovery-methode. Pictoright krijgt geen inzicht in de werking van deze methode. Om de methode op geschiktheid en transparantie te beoordelen, worden de deskundigen ingeschakeld. In april 2025 heeft de rechtbank deze deskundigen benoemd [IEF 22762]. Deze deskundigen hebben een voorschot gevraagd van € 580.800.  

Zowel Pictoright als Meta plaatsen hier vraagtekens bij. Na een e-mail van de rechtbank hebben de deskundigen hun voorschot herzien. Pictoright stemt met het gewijzigde bedrag in. Meta vindt het gewijzigde bedrag nog steeds onaanvaardbaar hoog. De rechtbank oordeelt dat het gewijzigde voorschot aanzienlijk lager is. Of er ook te veel uur is begroot, moet later blijken. Het gaat namelijk om een onderzoek waar weinig tot geen ervaring mee is. Een vergelijking met andere onderzoeken gaat daarom niet op. De herziene begroting wordt aanvaard door de rechtbank. 

2.9 De rechtbank stelt vast dat de deskundigen de aanvankelijke begroting van in totaal € 1.742.400 hebben teruggebracht tot € 676.813,50 (beide bedragen incplusief btw). Daarbij hebben zij uiteengezet dat zij, zoals door de rechtbank verzocht, een gezamenlijk deskundigenbericht zullen uitbrengen en waar mogelijk taken zullen verdelen. De rechtbank stelt vast dat de herziene voorschotnota’s zoals verzocht “zeer substantieel lager” zijn. Of het aantal uren nog steeds te hoog is, zoals Meta stelt, zal moeten blijken. Het gaat hier om een soort onderzoek waarmee weinig tot geen ervaring is, zodat een vergelijking met soortgelijke onderzoeken niet opgaat. De deskundigen zullen de werkelijk bestede uren moeten declareren en dit kan betekenen dat de kosten lager uitvallen dan het voorschot. In die zin is het voorschot van betrekkelijke betekenis. 

De rechtbank ziet in de door Meta aangevoerde argumenten geen grond de gevraagde voorschotten anders vast te stellen dan door de deskundigen verzocht. Het aantal begrote uren is thans een redelijke inschatting gezien de aard en complexiteit van het te verrichten onderzoek. Dat er in de tabel van de deskundigen kleine rekenfoutjes zitten is onvoldoende grond om van de gevraagde voorschotten af te wijken. Ook het aantal maanden waarover werkzaamheden zijn begroot en het aantal maanden dat de deskundigen verwachten over het onderzoek te doen wijkt zo weinig van elkaar af dat dit geen grond is om het voorschot anders vast te stellen dan door de deskundigen verzocht. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding een bespreking met partijen en deskundigen te houden.