Gepubliceerd op donderdag 20 oktober 2011
IEF 10377
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Voortdurend nieuwe argumenten om de bevriezing te verlengen

Rechtbank 's-Gravenhage 19 oktober 2011, HA ZA 09-1911 (Stichting De Thuiskopie tegen Staat der Nederlanden (Min. Veiligheid en Justitie en Stichting onderhandelingen Thuiskopievergoeding)

Stichting De Thuiskopie dringt succesvol aan om niet procedure aan te houden in afwachting van de beslissing in hoger beroep. Geen strijd met hogere regelgeving. Vraag wat de wettelijke basis is van het besluit voorwerpen aan heffing te onderwerpen of juist niet. Strijd met het verbod van willekeur: drie motieven voor bevriezing: afwachten Europese harmonisatie, gebrekkig functioneren van Stichting Thuiskopie en discussie rapport Gerkens over de toekomst van thuiskopiestelsel.

"Dat de Staat steeds wisselende argumenten aanvoert voor verlenging van de bevriezing betekent niet dat die argumenten de besluiten niet kunnen dragen", Deze worden alledrie gemotiveerd afgewezen en daarmee de vorderingen.

Strijd met hogere regelgeving
4.12. Gezien de ruime beleidsvrijheid die de richtlijn de lidstaten geeft bij de vorm, de wijze van financiering en inning en het niveau van de compensatie kan niet snel worden geoordeeld dat de compensatie niet als billijk kan worden aangemerkt.
4.13. De rechtbank ziet in de hiervoor weergegeven en door Stichting de Thuiskopie niet bestreden bevindingen van TNO geen aanleiding te concluderen dat het huidige stelsel niet meer aan de door de richtlijn gestelde eis zou voldoen. Daarbij komt dat, zoals TNO in het rapport op pagina 27 vermeldt en de Staat ter zitting onbestreden heeft gesteld, een groot deel van de volgens het stelsel te heffen bedragen niet wordt geïncasseerd en dat, indien dit wel het geval zou zijn, over 2008 een bedrag van circa 50 miljoen euro zou zijn geïncasseerd, wat voor Europese begrippen een relatief hoog bedrag zou zijn. Stichting de Thuiskopie heeft niet gesteld dat zij in het huidige stelsel niet in staat is de incasso te verbeteren. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat het stelsel haar in staat stelt het bedrag van 17 miljoen euro aanzienlijk te verhogen.

4.14. Ook afgezien van de totaalopbrengsten van het stelsel ziet de rechtbank geen reden te concluderen dat het stelsel niet voorziet in een billijke compensatie. De besluiten zijn dus niet in strijd met artikel 5 lid 2 onder b van de richtlijn.
4.15. Voor zover Stichting de Thuiskopie zich eveneens beroept op artikel 5 lid 5 van de richtlijn, de zogenoemde driestappentoets, heeft zij niet toegelicht dat dit tot een andere beoordeling zou moeten leiden.
4.16. Het beroep op artikel 1 van het Eerste Protocol is gebaseerd op het uitgangspunt dat het stelsel niet voorziet in een billijke vergoeding. Nu dat standpunt niet kan worden aanvaard, is evenmin sprake van schending van deze bepaling.
4.17. Artikel 16c Aw betreft een implementatie van de richtlijn. Het begrip billijke vergoeding zal daarom zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze moeten worden uitgelegd. Nu strijd met de richtlijn niet kan worden aangenomen, geldt hetzelfde voor de gestelde strijd met artikel 16c Aw.

Wettelijke basis voor de besluiten
4.18. Het betoog van Stichting de Thuiskopie komt er op neer dat artikel 16c lid 6 Aw slechts de bevoegdheid geeft voorwerpen aan te wijzen (als onderworpen aan heffing of juist niet) indien over de bestemming van het voorwerp, zoals bedoeld in het eerste lid, twijfel zou kunnen bestaan, maar niet om voorwerpen die duidelijk aan die bestemming voldoen buiten de vergoeding te houden.

4.21. De rechtbank kan dit standpunt niet volgen. Indien al twijfel zou kunnen bestaan aan de bevoegdheid tot aanwijzing (of uitsluiting) van voorwerpen op grond van de bewoordingen van artikel 16c lid 6 Aw, dan volgt in ieder geval uit de wetsgeschiedenis dat dit wel degelijk de bedoeling van de minister is geweest. Naar aanleiding van deze toelichting zijn kennelijk geen amendementen voorgesteld, zodat moet worden aangenomen dat de bepaling met die door de minister voorgestane strekking is aanvaard.

Strijd met het verbod van willekeur
4.26. Stichting de Thuiskopie meent voorts dat de Staat in redelijkheid niet tot het vaststellen van de besluiten heeft kunnen komen omdat de daarvoor aangevoerde redenen en motieven ondeugdelijk zijn. Stichting de Thuiskopie wijst er op dat de Staat aanvankelijk als reden voor de bevriezing van het stelsel heeft aangevoerd dat het wenselijk was de initiatieven tot verdere Europese harmonisatie van het thuiskopiestelsel af te wachten (motief 1). Nadien is als argument aangevoerd het gebrekkig functioneren van Stichting de Thuiskopie, althans van bij haar aangesloten verdeelorganisaties, door het onverdeeld blijven van geïncasseerde bedragen (motief 2). Stichting de Thuiskopie benadrukt dat dit geen steekhoudende reden kan zijn omdat problemen bij Stichting de Thuiskopie niet voor rekening van de rechthebbenden mogen komen. Bovendien zijn die problemen volgens Stichting de Thuiskopie inmiddels opgelost. Recent is, aldus Stichting de Thuiskopie, als motief aangevoerd dat bevriezing van het stelsel wenselijk is in afwachting van de discussie naar aanleiding van het rapport van de parlementaire commissie Geerkens over de toekomst van het thuiskopiestelsel (motief 3). Volgens Stichting de Thuiskopie zoekt de Staat voortdurend nieuwe argumenten om de bevriezing te verlengen en krijgt deze een permanent karakter. Bij dit alles moet volgens Stichting de Thuiskopie worden bedacht dat de rechthebbenden nu al jaren verstoken zijn van de hen toekomende vergoeding voor thuiskopieën op mp3-spelers en harddiskrecorders.

4.27. Dat motief 1 geen acceptabele reden kan zijn voor het aanvankelijke besluit tot aanwijzing van voorwerpen is door Stichting de Thuiskopie onvoldoende gemotiveerd. Zij bestrijdt niet dat daadwerkelijk op Europees niveau initiatieven tot verder harmonisatie werden ontwikkeld. In de (door Stichting de Thuiskopie ontkennend beantwoorde) vraag of het zinvol en wenselijk was in afwachting daarvan het huidige stelsel te bevriezen, kan de rechtbank, gezien de terughoudendheid die zij in acht moet nemen bij de toetsing van de besluiten, niet treden.

4.28. Van motief 2 kan niet worden geoordeeld dat het in redelijkheid geen grond kan zijn tot het betreffende besluit te komen. Zoals overwogen in de procedure Norma - Staat (overweging 4.13) ligt uitbreiding van het vergoedingenstelsel niet voor de hand zolang de primaire doelstelling van het stelsel, te weten de uitkering van geïnde vergoedingen aan de rechthebbenden, in substantiële mate niet wordt gerealiseerd. Dat zich deze situatie voordeed, heeft Stichting de Thuiskopie niet bestreden. De Staat hoefde daarbij, ervan uitgaande dat de rechthebbenden een billijke vergoeding ontvangen, niet noodzakelijk van bevriezing af te zien omdat deze voor rechthebbenden onvoordelig is. Dat het probleem van de niet verdeelde geïncasseerde bedragen inmiddels is opgelost doet, wat daarvan verder zij, niet ter zake omdat daarvan op het tijdstip van het betreffende besluit nog geen sprake was.

4.29. Van motief 3 kan evenmin worden geoordeeld dat de Staat op grond daarvan in redelijkheid niet tot het meest recente besluit kon komen. Ook hier geldt weer dat ervan moet worden uitgegaan dat in de huidige situatie de rechthebbenden niets wordt onthouden waarop zij recht hebben omdat niet zonder meer een recht bestaat op vergoeding voor thuiskopieën op mp3-spelers en harddiskrecorders en de door hen in het huidige stelsel
ontvangen vergoeding als billijk moet worden aangemerkt. Dat de Staat steeds wisselende argumenten aanvoert voor verlenging van de bevriezing betekent niet dat die argumenten de besluiten niet kunnen dragen.