Gepubliceerd op dinsdag 4 oktober 2022
IEF 21001
Rechtbank Overijssel ||
18 mei 2022
Rechtbank Overijssel 18 mei 2022, IEF 21001; ECLI:NL:RBOVE:2022:1530 (ORDERMATE-BRAMR V.O.F. tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/vordering-verbod-inbreuk-op-auteursrechten-vof-afgewezen

Vordering verbod inbreuk op auteursrechten VOF afgewezen

Vzr. Rechtbank Overijssel 18 mei 2022, IEF 21001; ECLI:NL:RBOVE:2022:1530 (ORDERMATE-BRAMR V.O.F. tegen gedaagde) ORDERMATE-BRAMR V.O.F. is op 1 januari 2021 opgericht en richt zich op digitale oplossingen voor de horeca, onder andere QR-toepassingen voor bestellingen en betaling. Vennoot A geeft aan te willen stoppen. Vennoot B meent dat vennoot A na uitschrijving in het handelsregister inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van de VOF. De voorzieningenrechter oordeelt dat vennoot A onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat er sprake is van auteursrechten die aan de vennootschap toekomen. De vordering om te verbieden inbreuk te maken op de auteursrechten op de software, wordt afgewezen.

4.11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de VOF en [A], gelet op de betwisting door [B], onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van auteursrechten op de software die aan de VOF en/of [A] toekomen. [B] heeft gemotiveerd betwist dat sprake is van auteursrechten. Volgens hem is er sprake van opensource software, waarvan iedereen gebruik kan en mag maken. Daarnaast hebben de VOF en [A] onvoldoende onderbouwd en dus onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de VOF eigenaar is van een licentie voor het gebruik van de software, of dat [A] eigenaar is van het (eventuele) auteursrecht. [B] betwist dat eventuele rechten overgedragen zijn aan de heer [C]. Volgens [B] kan [A] de rechten dus nooit van [C] hebben verkregen en kan de levering van het auteursrecht door middel van de akte niet hebben plaatsgevonden. Of er een auteursrecht bestaat en wie daarvan, of van een licentie, eigenaar is, zal in een bodemprocedure vastgesteld moeten worden. Tot slot hebben de VOF en [A] in dit kort geding niet aannemelijk weten te maken dat er door [B] inbreuk is gemaakt op eventuele auteursrechten of dat hij daar inbreuk op zal maken. De vordering van de VOF en [A] onder II. om [B], kort gezegd, te verbieden om inbreuk te maken op de auteursrechten op de software, zal daarom worden afgewezen.