Gepubliceerd op maandag 17 maart 2025
IEF 22603
Rechtbank Rotterdam ||
7 mrt 2025
Rechtbank Rotterdam 7 mrt 2025, IEF 22603; ECLI:NL:RBROT:2025:3083 (Eiseres tegen gedaagde 1 c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/vorderingen-tegen-dance-organisatoren-afgewezen-wel-proceskosten-verschuldigd

Vorderingen tegen dance-organisatoren afgewezen, wel proceskosten verschuldigd

Vzr. Rb. Rotterdam 7 maart 2025, IEF 22603; ECLI:NL:RBROT:2025:3083 (Eiseres tegen gedaagde 1 c.s.). Gedaagde 1 en 2 (hierna: gedaagde 1 c.s. ) hebben vanaf 2022 meerde dance evenementen georganiseerd, waarop zij muziek draaien. Hiervoor moeten zij een billijke vergoeding betalen aan de nabuurrechthebbenden op die muziek. Eiseres is in de wet aangewezen om die billijke vergoeding te innen. Volgens eiseres hebben gedaagde 1 c.s. voor meerdere dance evenementen die zij in het verleden hebben georganiseerd – ondanks herhaalde verzoeken van eiseres – geen opgave van de recettes van die evenementen gedaan. Zij hebben daardoor ook geen billijke vergoeding voor die evenementen betaald, terwijl dit volgens eiseres wel moest. Eiseres vreest dat gedaagde 1 c.s. ook in de toekomst geen opgave gaan doen van de recettes van door hen te organiseren evenementen doen. Eiseres vordert een verbod op openbaar muziekgebruik, betaling van een voorschot op de billijke vergoeding, opgave van recettes van eerdere evenementen en tijdige opgave van toekomstige recettes, deels onder dwangsom.

Gedaagde 1 c.s. hebben na het uitbrengen van de dagvaarding aan een deel van de vorderingen van eiseres voldaan, zoals de opgave van de recettes. Voor de resterende vorderingen stellen gedaagde 1 c.s., ieder voor zich, onder meer dat eiseres onvoldoende spoedeisend belang bij die vorderingen heeft. De voorzieningenrechter wijst de resterende vorderingen van eiseres af, omdat zij van oordeel is dat eiseres geen voldoende spoedeisend belang meer bij die vorderingen heeft. De meeste vorderingen betreffen een evenement van 1 maart 2025, maar uit de pleitnotities blijkt dat voor dit evenement alles onderling geregeld is. Wel moeten gedaagde 1 c.s. de proceskosten betalen, nu pas aan de verzoeken van eiseres werd voldaan na veelvuldige schriftelijke verzoeken en na het uitbrengen van de dagvaarding. 

4.4. Zoals de advocaat van [eiseres] – naar aanleiding van het gedeeltelijk voldoen aan de vorderingen door [gedaagde 1] c.s. – in haar pleitnotities over het Evenement zelf schrijft, “is dit evenement in elk geval geregeld”. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarmee ook het spoedeisend belang aan de daarop betrekking hebbende vorderingen van [eiseres] komen te ontvallen. Datzelfde geldt voor de vorderingen waarvan in 4.3. is besproken dat daaraan is voldaan. [eiseres] heeft op dit moment onvoldoende spoedeisend belang bij het verkrijgen van nog meer informatie, als [gedaagde 1] c.s. daar al over beschikken. Dat [gedaagde 2] nog “officieel” opgave moet doen van de door haar op 23 december 2022 en 30 september 2023 georganiseerde evenementen staat wel vast. Het in een e-mail opgeven van slechts de recette van die evenementen voldoet immers niet; [eiseres] heeft voor haar administratie meer informatie van [gedaagde 2] nodig. Nog daargelaten dat de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat [gedaagde 2] deze opgave inmiddels heeft gedaan of op zeer korte termijn gaat doen, vloeit hieruit geen voldoende spoedeisend belang voort voor [eiseres] bij haar resterende vorderingen.

4.5. De slotsom luidt dan ook dat de nog resterende vorderingen van [eiseres] worden afgewezen, omdat [eiseres] daar geen voldoende spoedeisend belang meer bij heeft.