17 dec 2025
Vorderingen tot rectificatie uitlatingen en schorsing royement afgewezen
Rb. Den Haag 17 december 2025, IEF 23176; ECLI:NL:RBDHA:2025:24174 ([eiser 1] en [eiser 2] tegen De Vereniging). Twee leden van de Haagse Moslimvereniging Noeroel Islam, onder wie een voormalig bestuurslid, zijn door het bestuur op non-actief gesteld na het verspreiden van een door henzelf geschreven Umrah-gids. Volgens het bestuur bevatte de gids onjuiste religieuze informatie en passages die als disrespectvol tegenover de profeet konden worden opgevat. Na raadpleging van islamitische geleerden heeft het bestuur de leden geroyeerd. De algemene ledenvergadering heeft dit royement later bevestigd. [eiser 1] en [eiser 2] startten een kort geding. Zij vorderden onder meer rectificatie van beschuldigingen van "kufr" en het in gevaar brengen van de continuïteit van de vereniging, opschorting van het royementsbesluit en herstel van hun lidmaatschaps- en bestuursrechten.
Volgens de rechter is niet voldoende aannemelijk geworden dat de vereniging hen daadwerkelijk van "kufr" heeft beschuldigd. De uitlating over het beslag en de gevolgen ervan zijn niet onrechtmatig, omdat die in een interne, besloten setting zijn gedaan. Verder is de royementsprocedure correct verlopen volgens de statuten. Ook is de royementsprocedure niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Alle vorderingen worden afgewezen. [eiser 1] en [eiser 2] worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
4.4 De voorzieningenrechter begrijpt het standpunt van [eiser 1] en [eiser 2] aldus dat met de door hen onrechtmatig bevonden uitlatingen voortdurend inbreuk wordt gemaakt op hun eer en goede naam. [eiser 1] en [eiser 2] hebben tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de beschuldigingen voor hen vergaande consequenties hebben nu zij daardoor door de gemeenschap worden aangekeken als afvallige mensen en in een sociaal isolement zijn belandt. Verder hebben zij aangevoerd dat een rectificatie de enige manier is om hun normale leven terug te krijgen. Voor wat betreft de tijd die is verlopen tussen de uitlatingen en dit kort geding hebben zij gesteld dat het uitwerken van de verslagen van de verschillende ledenvergaderingen, welke zij nodig hadden om hun vorderingen toe te lichten, veel tijd heeft gekost. De voorzieningenrechter acht het spoedeisend belang, gelet op hetgeen [eiser 1] en [eiser 2] hebben aangevoerd en na afweging van de wederzijdse belangen, gegeven.
4.5 De vordering van [eiser 1] en [eiser 2] om de Vereniging te veroordelen tot rectificatie van de beschuldiging van 'kufr' wordt afgewezen omdat [eiser 1] en [eiser 2] onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de Vereniging hen daarvan daadwerkelijk heeft beschuldigd. Uit de dagvaarding blijkt niet welke specifieke uitlatingen die aan de Vereniging kunnen worden toegeschreven door [eiser 1] en [eiser 2] als onrechtmatig worden aangemerkt en daarom gerectificeerd moeten worden. De voorzieningenrechter heeft [eiser 1] en [eiser 2] daarom tijdens de mondelinge behandeling verzocht hun vordering op dat punt nader te specificeren. [eiser 1] en [eiser 2] hebben gezegd dat het gaat om de beschuldiging van “het verspreiden van religieuze teksten met inhoudelijke fouten en disrespect jegens de Profeet” in de brief van 16 augustus 2025, gericht aan de leden van de Vereniging. Tussen partijen is echter in geschil of deze zinsnede gelijkstaat aan het beschuldigen van [eiser 1] en [eiser 2] van 'kufr'. Aangezien hierover geen duidelijkheid bestaat en dit kort geding zich niet leent voor bewijslevering, kan niet worden vastgesteld dat de Vereniging [eiser 1] en [eiser 2] met de betreffende uitlating van 'kufr' heeft beschuldigd.