Gepubliceerd op vrijdag 25 mei 2007
IEF 4034
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Waar Frans wordt gesproken

lved.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, beschikking van 10 mei 2005, LJN: BA5728, Verzoeker tegen het BBIE.

Merkenrecht. Bovemij-beschikking. Vervolg op eerdere beschikking waarin verzoeker in de gelegenheid is gesteld nader bewijs te leveren van inburgering in zowel het Nederlandstalige- als het Franstalige gebied van de Benelux. Verzoeker slaagt daar niet in.

Verzoeker heeft zich erop beroepen dat het teken LE VIN EN DIRECT onderscheidend vermogen heeft gekregen door inburgering. In zijn beschikking van 9 november 2006 verwijst het hof naar HvJ EG 7 september 2006, Bovemij Verzekeringen NV, en overweegt:

“dat het beroep op inburgering alleen kan slagen als vast komt te staan dat het teken behalve in het Nederlandstalige gebied van de Benelux ook onderscheidend vermogen heeft verkregen in het gebied van de Benelux waar Frans wordt gesproken / de officiële taal is.”

“(…) Het hof is van oordeel dat het door verzoeker overgelegde materiaal onvoldoende is om aan te nemen dat het teken in zowel het Nederlandstalige- als het Franstalige gebied van de Benelux door een aanzienlijk deel van het in aanmerking komende publiek zal worden opgevat als bestemd ter onderscheiding van de waren en diensten als afkomstig van één bepaalde onderneming. Ook de nader overgelegde producties zijn immers in het Nederlands opgesteld en richten zich uitsluitend op het Nederlandstalige publiek.”(8)

De slotsom is dat het verzoek van verzoeker zal worden afgewezen.

Lees de beschikking hier.