Gepubliceerd op maandag 30 december 2024
IEF 22443
Rechtbank Den Haag ||
20 dec 2024
Rechtbank Den Haag 20 dec 2024, IEF 22443; (Washtower tegen Wasombouw), https://ie-forum.nl/artikelen/washtower-veroordeeld-in-de-proceskosten-na-tijdig-intrekken-van-kort-geding

Uitspraak ingezonden door Pim Trooster, The Legal Group Advocaten.

Washtower veroordeeld in de proceskosten na tijdig intrekken van kort geding

Vzr. Rb. Den Haag 20 december 2024, IEF 22443; C/09/675521 (Washtower tegen Wasombouw). Washtower brengt sinds 2017 onder de merken Wastoren, Washtower en Waschtürm verschillende varianten vrijstaande wasmachinekasten op de markt. Zij is houdster van meerdere Gemeenschapsmodelregistraties (hierna: de modellen). Wasombouw is een Nederlandse onderneming die eveneens ombouwkasten voor wasmachines en drogers aanbiedt. Tussen partijen is een geschil gerezen over de vraag of Wasombouw met haar ombouwkasten inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van Washtower. In dit kort geding vordert Wasombouw om Washtower te veroordelen in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019 Rv. Wasombouw legt aan haar vordering ten grondslag dat Washtower haar heeft gedagvaard in onderhavig kort geding, maar deze kort voor de mondelinge behandeling heeft ingetrokken. Hierdoor is de voorzieningenrechter niet aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil toegekomen. Wasombouw heeft daardoor wel proceskosten gemaakt. Washtower voert verweer en verzoekt tot afwijzing van dit verzoek, omdat zij tijdig het kort geding heeft ingetrokken.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat Washtower de kosten van de procedure van Wasombouw moet betalen. Washtower heeft op 12 november 2024 een kort geding aangevraagd. De mondelinge behandeling zou op 19 december 2024 plaatsvinden. Op 16 december 2024 heeft Wasombouw een conclusie van antwoord ingediend. In een brief van 17 december 2024 heeft Washtower haar vorderingen ingetrokken. Anders dan Washtower stelt, oordeelt de voorzieningenrechter dat het verweer van Wasombouw niet te laat is. Wasombouw heeft haar conclusie van antwoord en productie immers drie werkdagen voor de mondelinge behandeling ingediend. Gezien de oneigenlijke reden voor de intrekking van het kort geding door Washtower, zal de voorzieningenrechter Washtower als de in het ongelijk gestelde partij in de zin van artikel 1019h Rv beschouwen. Washtower wordt dus veroordeeld in de kosten van deze procedure.

4.7. De voorzieningenrechter stelt vast dat Washtower de procedure tijdig heeft ingetrokken. Op grond van art. 8.1 procesreglement kan dat immers tot het moment dat de zaak wordt uitgeroepen. Uit datzelfde artikel volgt dat als de gedaagde partij na intrekking van de procedure tijdig4 aan de eisende partij en de kortgedingrechter meedeelt dat zij een beslissing over de proceskosten wenst, de aanhangigheid van de procedure niet komt te vervallen en de kortgedingrechter beslist over de proceskosten. Het procesreglement verwijst hierbij ook naar het arrest van de Hoge Raad van 3 juni 2016 5 waarin in r.o. 3.6 is overwogen dat dit ook geldt in procedures betreffende rechten van intellectuele eigendom waarin art. 1019h Rv van toepassing is, hoewel de eiser die het geding heeft ingetrokken, strikt genomen niet de 'in het ongelijk gestelde partij is', omdat dit geval voor de toepassing van deze bepaling daarmee op één lijn moet worden gesteld.