Gepubliceerd op dinsdag 14 augustus 2007
IEF 4513
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Alternatieve stands

sky.bmpRechtbank 's-Gravenhage, 10 augustus 2007, KG ZA 07-924. Sky-Lite Holland B.V. tegen Audipack Verkoop B.V. (Met dank aan Ricardo Dijkstra en Rogier de Vrey, Van Doorne)

Auteursrechtelijk executiegeschil. Dreigende executie. Reikwijdte van een in algemene termen vervat verbod.

Zowel Audipack als Sky-Lite verhandelen statieven ("stands") voor het ophangen van platte televisieschermen of presentatieschermen. Op 7 juni 2007 oordeelde de voorzieningenrechter te Dordrecht dat de stand van Sky-Lite inbreuk maakt op de auteursrechten van Audipack. Sky-Lite heeft tegen dit vonnis spoedappèl ingesteld.

Hangende het spoedappèl start Sky-Lite een executiegeschil. In dit executiegeschil vordert Sky-Lite primair Audipack te verbieden tot executie van het eerdere vonnis over te gaan ten aanzien van de alternatieve stand I, en subsidiair ten aanzien van de alternatieve stand II, beide op straffe van een dwangsom. Tevens vordert zij na eiswijziging een volledige proceskostenveroordeling. Audipack stelt dat de verhandeling van de alternatieve stands die Sky-Lite heeft voorgesteld onder het verbod van het vonnis zou vallen. Sky-Lite betwist dit, omdat zij met alternatieve stand I maar zeker met stand II voldoende afstand neemt.

 

De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij de bepaling van de reikwijdte van een in algemene termen vervat verbod, zoals het onderhavige, een redelijke uitleg met zich brengt dat de draagwijdte ervan niet beperkt behoeft te zijn tot de herhaling van de handelingen die aanleiding vormden voor de eerdere procedure, maar zich ook kan uitstrekken tot toekomstige handelingen, met dien verstande dat voor zover het toekomstige handelingen betreft, als maatstaf geldt dat de draagwijdte van het verbod beperkt is te achten tot handelingen waarvan in ernst niet kan worden betwijfeld dat zij, mede gelet op de gronden waarop het verbod werd gegeven, inbreuken, als door de rechter verboden, opleveren.

Deze maatstaf toepassend, oordeelt de voorzieningenrechter dat de verhandeling van alternatieve standaard I geen overtreding van het verbod oplevert. Op een aantal punten, dat de voorzieningenrechter te Dordrecht voor de inbreukvraag van belang achtte, heeft Sky-Lite onmiskenbare veranderingen aangebracht. Gelet voorts op de relatief beperkte speelruimte vanwege technische eisen, kan volgens de voorzieningenrechter zelfs serieus de vraag worden gesteld of deze nieuwe standaard I (nog) inbreuk maakt op de auteursrechten van Audipack. Dit geldt te sterker nu in eerste instantie nadrukkelijk het aanvankelijk in nog algemenere termen geformuleerde verbod is afgewezen.

Het betoog van Audipack dat in de beslissing tevens Sky-Lite wordt verboden onderdelen van de verboden standaard te verhandelen en dat in standaard I nog een aantal onderdelen is verwerkt die ook in de oude standaard zat, zodat deze om die reden door het verbod zouden worden bestreken, gaat niet op. De voorzieningenrechter acht het duidelijk dat het verbod eerst en vooral ziet op de standaard als geheel, nu de voorzieningenrechter te Dordrecht de totaalindrukken daarvan gelijkend heeft geoordeeld en ook slechts de auteursrechtelijke beschermbaarheid van de gehele staander van Audipack heeft beoordeeld.

Hoewel Audipack nog niet heeft geprobeerd dwangsommen te innen met betrekking tot eventuele verkopen van de alternatieve standaard I, acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang gegeven, aangezien het voor Sky-Lite van belang is te weten of zij met de verhandeling van deze standaard dwangsommen verbeurt, terwijl Audipack desverzocht niet heeft willen aangeven daarop geen aanspraak te zullen doen en het vonnis betekend is.

Audipack wordt in de redelijke en evenredige proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter overweegt dat ook de proceskosten gerezen in verband met de executie van een vonnis dat als voorwerp heeft de handhaving van rechten van intellectuele eigendom, conform artikel 14 Handhavingsrichtlijn/artikel 1019h jo. 1019 Rv worden vastgesteld, nu de executie is te beschouwen als een verlengstuk van deze handhaving.

Lees het vonnis hier.