Gepubliceerd op maandag 16 november 2015
IEF 15431
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Auteursrechtdebat: Naming and shaming

Door: Kees Schaepman, freelance journalist. Thema: Persoonlijkheidsrechten. Journalisten bedrijven de kunst van het onvoltooide, nieuws is al vervlogen voor het gepubliceerd wordt, een documentaire of reportage is nooit volledig, een interview nooit perfect, een analyse nooit compleet, een onthulling graaft nooit diep genoeg. Ik heb diep respect voor volhardende spitters zoals Huub Jaspers en de helaas overleden Gerard Legebeke, die zich vastbeten in de Srebrenica-affaire en dat jarenlang volhielden. 'De waarheid, niets dan de waarheid', was het motto van Legebeke. Maar ondanks zijn vasthoudende speurwerk bleken onder de gevonden waarheden steeds nieuwe waarheden schuil te gaan en blijven er nog altijd vragen over.

Onderzoeks)journalisten voeren een ongelijke strijd tegen deadlines, geldgebrek en instanties die graag de onderste steen onder houden. Daarbij worden onvermijdelijk fouten gemaakt. Ik denk soms met een gevoel van gêne terug aan artikelen die ik te snel publiceerde, onvoldoende uitzocht, of baseerde op gebrekkige (of, erger nog, onjuiste) informatie. Dat tempert mijn oordeel over blunderende collega's. Maar sommige zonden komen niet voor absolutie in aanmerking en daar gelden ook geen verzachtende omstandigheden voor. Fabuleren bijvoorbeeld, wat Perdiep Ramesar deed met artikelen over de Haagse Schilderswijk in Trouw. Of knippen, plakken en jatten, zoals stagiaire Geerlof de Mooij deed in de Volkskrant. Ruim drie jaar geleden ging Cees Banning, redacteur van NRC Handelsblad, in de fout. Banning was een gelouterd journalist, tot hij een artikel publiceerde onder de kop ‘Russisch concern Lukoil koopt tankstations’ dat deels zonder bronvermelding was overgeschreven uit de Volkskrant en Het Financieele Dagblad.

Er zijn helaas heel wat journalistieke kruimeldieven die ongestraft wegkomen. Uit eigen ervaring ken ik het déjà vue gevoel als ik in stukken van collega's alinea's tegenkwam die ik zelf eerder in  dezelfde bewoordingen gepubliceerd had. Zulk leen- en jatwerk valt gelukkig steeds vaker door de mand, dankzij digitale plagiaatdetectoren. Ik ben zo blij met die toegenomen kans op ontmaskering, omdat plagiaat en duimzuigerij kankers zijn die de geloofwaardigheid van de hele journalistiek aantasten. 'De stagiair van de Volkskrant werd keihard gestraft voor het overschrijven van teksten. Die vindt nooit meer werk als journalist. Dat is nogal wat voor de overtreding van een fatsoensregel die vage grenzen heeft,' schrijft Hendrik Gommer op Auteursrechtdebat [IEF 15391]. Juridisch mogen die grenzen vaag zijn, professioneel zijn ze wat mij betreft glashelder: gij zult niet overschrijven of fantaseren.

Over de veroordeling door vakgenoten van wetenschappers als René Diekstra of Diederik Stapel matig ik mij hier geen oordeel aan. Maar als het mijn eigen collega's betreft twijfel ik niet over de rechtvaardigheid van het hardst mogelijke vonnis. De Mooij werd weggestuurd als stagiaire. Ramesar vloog eruit bij Trouw. Banning werd na zijn misstap verbannen naar een niet-schrijvende functie. Wat mij betreft een milde straf. Maar wie Bannings naam googlet, stuit op de commotie over dat verdoemde stuk in NRC Handelsblad van april 2012 (gepubliceerd op vrijdag de dertiende!). Naming and shaming is onontkoombaar voor een betrapte plagiator. Wat mij betreft is het ook verdiend.

Kees Schaepman, vrijdag 13 november 2015