Gepubliceerd op dinsdag 11 december 2018
IEF 18144
Gerechtshoven ||
4 dec 2018
Gerechtshoven 4 dec 2018, IEF 18144; ECLI:NL:GHSHE:2018:5074 (Ontworpen logo exwerknemer), https://ie-forum.nl/artikelen/beroep-op-werkgeversauteursrecht-faalt-gemaakt-werk-valt-niet-onder-arbeidsovereenkomst-vallende-tak

Beroep op werkgeversauteursrecht faalt, gemaakt werk valt niet onder arbeidsovereenkomst vallende taken

Hof 's-Hertogenbosch 4 december 2018, IEF 18144; ECLI:NL:GHSHE:2018:5074 (Ontworpen logo exwerknemer) Auteursrecht. Merkenrecht. Appellante ontwerpt en verkoopt kinderkleding. De arbeidsovereenkomsten van geïntimeerde 1 en geïntimeerde 2 bevatten een geheimhoudingsbeding en verbod op nevenwerkzaamheden, maar geen concurrentiebeding. Geïntimeerde 1 heeft haar overeenkomst opgezegd en de partner heeft het woord-/beeldmerk merk geregistreerd bij het BBIE. Geïntimeerde 1 en geïntimeerde 2 ontwerpen en verhandelen kinderkleding binnen vennootschap 4 onder het merk. Appellante stelt dat niet kan worden uitgesloten dat het logo van merk door geïntimeerde 1 is ontworpen tijdens haar dienstverband bij appellante, in welk geval het auteursrecht op dat logo aan appellante zou toebehoren. Art. 7 Aw heeft echter slechts betrekking op werken die zijn gemaakt overeenkomstig de taakomschrijving van de werknemer binnen het bedrijf van de werkgever. In dit geval is niet gebleken en niet aannemelijk dat het ontwerpen van het bedoelde logo, indien dat door geïntimeerden tijdens hun dienstverband zou zijn gebeurd, behoorde tot de onder hun arbeidsovereenkomst vallende taken. Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover dit aan het oordeel van het hof is onderworpen.

6.5.7. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] onvoldoende heeft onderbouwd dat zij IE-rechten heeft waarop [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] inbreuk zouden hebben gepleegd. Tegen dit oordeel heeft [appellante] geen grief gericht en zij heeft evenmin in hoger beroep voldoende concreet onderbouwd aangevoerd dat zij IE-rechten heeft waarop [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] inbreuk maken. Ter gelegenheid van het pleidooi heeft de advocaat van [appellante] medegedeeld dat hoewel [appellante] in hoger beroep niet of nauwelijks aandacht besteedt aan haar IE-rechten, zij de IE-grondslag niet wil laten vallen omdat niet kan worden uitgesloten dat het logo van [merk] door [geïntimeerde 1] is ontworpen tijdens haar dienstverband bij [appellante] , in welk geval het auteursrecht op dat logo aan [appellante] zou toebehoren, aldus [appellante] .
Daargelaten of [appellante] geacht moet worden op dit punt een voldoende onderbouwde grief te hebben aangevoerd, kan [appellante] ’ beroep op werkgeversauteursrecht naar het oordeel van het hof niet slagen omdat artikel 7 Aw slechts betrekking heeft op werken die zijn gemaakt overeenkomstig de taakomschrijving van de werknemer binnen het bedrijf van de werkgever. In dit geval is echter niet gebleken (en ook niet aannemelijk) dat het ontwerpen van het bedoelde logo, indien dat door [geïntimeerde 1] of [geïntimeerde 2] tijdens hun dienstverband bij [appellante] zou zijn gebeurd, behoorde tot de onder hun arbeidsovereenkomst met [appellante] vallende taken.