Gepubliceerd op dinsdag 20 augustus 2019
IEF 18635
Rechtbank Amsterdam ||
19 jun 2019
Rechtbank Amsterdam 19 jun 2019, IEF 18635; ECLI:NL:RBAMS:2019:5033 (BRCP tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/brcp-niet-rechthebbende-op-websites-jeroen-bosch

BRCP niet rechthebbende op websites Jeroen Bosch

Rechtbank Amsterdam 19 juni 2019, IEF 18635, IT 2838; ECLI:NL:RBAMS:2019:5033 (BRCP tegen X) Auteursrecht. BRCP is opgericht met als doel de kennis van het werk van Jheronimus Bosch te verdiepen door middel van moderne technische hulpmiddelen. Gedaagde is bij dit project betrokken. Dit project heeft al voor meer rechtszaken gezorgd, zie IEF 17792 en IEF18302. In deze zaak vordert BRCP een verklaring voor recht dat zij rechthebbende is op de verschillende websites van het project. Dit wordt wat betreft de ‘showcase website’ echter afgewezen nu artikel 8 Aw niet van toepassing is. Wat betreft de publieke website wordt geoordeeld dat dit geen gemeenschappelijke werk is, en dat de vordering van BRCP ook op dit punt dient te worden afgewezen. Het onderzoeksportaal komt niet in aanmerking voor bescherming nu hier geen creatieve keuzes zijn gemaakt. Wel is BRCP rechthebbende op de domeinnaam.

4.2. De rechtbank overweegt dat voor toepassing van artikel 8 Auteurswet is vereist dat een rechtspersoon een werk openbaar maakt als van haarzelf afkomstig zonder dat daarbij een natuurlijk persoon als maker wordt vermeld. In dit geval geldt dat niet BRCP, maar [gedaagde] de Showcase Website heeft gepubliceerd waarbij bovendien [gedaagde] als maker staat vermeld. Dit artikel mist daarom toepassing en kan niet leiden tot een exclusief auteursrecht van BRCP.

4.7. De Publieke Website is weliswaar het resultaat van gezamenlijke inspanningen maar de verschillende bijdragen zijn te onderscheiden. Hiervoor is van belang dat de Publieke Website verschillende onderdelen bevat die afzonderlijk kunnen worden waargenomen, zoals (ten minste) de teksten, de afbeeldingen, de lay-out en (de broncode van) de curtain viewer. Deze onderdelen zijn ook los van elkaar toe te passen en kunnen ook op zichzelf of in een andere context dan als onderdeel van de Publieke Website auteursrechtelijke betekenis hebben; zo kunnen bijvoorbeeld de teksten elders worden geplaatst terwijl enerzijds geldt dat zij ook dan voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kunnen komen en anderzijds geldt dat de Publieke Website, ook zonder die teksten, behouden blijft als werk. De conclusie moet aldus luiden dat de Publieke Website niet een gemeenschappelijk werk is en dat deze vordering van BRCP moet worden afgewezen.

4.11. BRCP heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat bij de vorm of de structuur van de weergave van de gegevens in de Onderzoeksportal creatieve keuzes zijn gemaakt. De door BRCP in dit kader toegelichte tags in de afbeeldingen en de ‘movie maker’ kunnen daar niet aan bijdragen, nu uit die toelichting blijkt dat zij niet zien op de vormgeving van de databank maar zijn toegevoegd als praktische tools binnen die databank die eventueel wel afzonderlijk voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kunnen komen. De Onderzoeksportal moet dan ook worden beschouwd als een functionele digitale opslagplaats, zonder dat bij de ordening daarvan originaliteit en creativiteit een rol hebben gespeeld. De conclusie luidt daarom dat de Onderzoeksportal niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt en dat de gevorderde verklaring voor recht moet worden afgewezen.

4.14. Vast staat dat [gedaagde] ten tijde van de registratie van de domeinnaam lid was van het onderzoeksteam en dat hij zijn werkzaamheden voor het project al enige tijd had aangevangen. Bij de registratie kunnen bij de contactgegevens van de domeinnaamhouder (“registrant”) zowel een naam als een organisatie worden vermeld, waar [gedaagde] respectievelijk zijn eigen naam en de naam van BRCP heeft ingevuld. De domeinnaam is vervolgens gebruikt ten behoeve van het project, namelijk voor de publicatie van de Showcase Website gevolgd door de Publieke Website en voor de inrichting van de Onderzoeksportal in een subdomein. [gedaagde] heeft bovendien in deze procedure verklaard dat het gebruik van de domeinnaam ten behoeve van het project zal worden voortgezet. Hieruit volgt dat de registratie, ook als [gedaagde] deze zonder opdracht van BRCP uit eigen beweging heeft gedaan, door [gedaagde] is uitgevoerd in zijn hoedanigheid van teamlid van BRCP. Onder deze omstandigheden moet naar het oordeel van de rechtbank BRCP worden gezien als de rechthebbende op de domeinnaam. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen.