Gepubliceerd op donderdag 2 november 2006
IEF 2879
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Buitengerechtelijke handhaving

mwk.gifMichael W. Kellogg (bedrijfsjurist  KPN Telecom): Over de absolute grenzen van de proceskostenveroordeling onder de Handhavingsrichtlijn.

Kort artikel naar aanleiding van de proceskostenveroordeling in het vonnis in de octrooizaak Technische Verlichting B.V. tegen T.P.S. Purchasing van de Rechtbank Den Haag van 27 oktober jl. (de wapperverbod-zaak). 

"Pragmatisch gezien lijkt er weinig reden om de (vermeende) inbreukmaker die het heft in eigen hand neemt en als “pre-emptive strike” zelfstandig een procedure begint (zeker als ondertussen zijn afnemers in de markt worden “bewerkt”), anders zou moeten worden behandeld dan de (vermeende) inbreukmaker, die rustig afwacht tot een inbreukprocedure tegen hem wordt gestart. Op grond van de Handhavingsrichtlijn lijkt een dergelijk onderscheid echter wél te moeten worden gemaakt. Op basis van art. 2 en 3 van de Handhavingsrichtlijn, lijkt het toepassingsgebied van de Handhavingsrichtlijn (en daarmee art. 14 hiervan) beperkt te zijn tot gevallen waarin een IE-recht in rechte wordt gehandhaafd, maar niet in gevallen van buitengerechtelijke  handhaving, zoals door het “wapperen” van octrooien in de markt."

Lees het volledige artikel hier. Besproken vonnis Rechtbank Den Haag hier. Besproken artikel Visser en Tsoutsanis hier.