Gepubliceerd op donderdag 26 juni 2025
IEF 22766
Kantonrechter ||
11 jun 2025
Kantonrechter 11 jun 2025, IEF 22766; ECLI:NL:RBNHO:2025:6386 (SENA en BUMA tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/cafe-exploitant-moet-alsnog-muziekvergoedingen-en-bijkomende-kosten-aan-buma-en-sena-voldoen

Café-exploitant moet alsnog muziekvergoedingen en bijkomende kosten aan BUMA en SENA voldoen

Rb. Noord-Holland 11 juni 2025, IEF 22766, ECLI:NL:RBNHO:2025:6386 (SENA en BUMA tegen gedaagde). In deze zaak heeft een café-exploitant overeenkomsten gesloten met BUMA en SENA voor het openbaar maken van muziek in zijn horecagelegenheid. Op basis van deze overeenkomsten is de exploitant verplicht vergoedingen te betalen aan beide organisaties. Voor deze betalingen was een betalingsregeling getroffen, waarbij maandelijks een bedrag verschuldigd was. De exploitant heeft echter nagelaten om tijdig aan deze betalingsverplichting te voldoen. BUMA en SENA hebben daarop een procedure gestart bij de kantonrechter. Zij vorderen betaling van het resterende bedrag. Door deze wanprestatie is het volledige (restant)bedrag volgens hen opeisbaar geworden. Daarnaast maken zij aanspraak op wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en vergoeding van de proceskosten.

Hoewel de exploitant geen verweer heeft gevoerd tegen de hoofdsom, betwist hij wel de gevorderde rente en bijkomende kosten. Hij stelt dat hij na 17 september 2024 niets meer heeft vernomen van BUMA en SENA en dat hem geen betalingsherinneringen zijn gestuurd. De kantonrechter oordeelt echter dat de exploitant wél een brief heeft ontvangen waarin expliciet staat vermeld dat hij zelfstandig verantwoordelijk is voor tijdige betaling, en dat bij het uitblijven daarvan het gehele bedrag direct opeisbaar is, met bijkomende kosten. Het ontbreken van verdere herinneringen doet hier volgens de rechter niet aan af. Wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de rechter dat BUMA en SENA deze voldoende hebben onderbouwd, maar aangezien het verschuldigde bedrag aan kosten echter al op 23 augustus 2023 is voldaan, wordt deze vordering alsnog afgewezen. De wettelijke handelsrente wordt wel toegewezen vanaf het moment dat de betalingstermijn is verstreken. Ook de proceskosten komen voor rekening van de exploitant. Samenvattend bevestigt de rechtbank dat een te late betaling leidt tot het vervallen van eventuele kortingen en onmiddellijke opeisbaarheid van het volledige bedrag. De betaling van augustus is correct toegerekend volgens artikel 6:44 BW. De hoofdsom en rente zijn toegewezen, terwijl de incassokosten zijn afgewezen vanwege reeds gedane betaling.

4.5 SENA en BUMA vorderen de wettelijke handelsrente rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf het verstrijken van de betalingstermijn genoemd in de facturen. Als onbetwist staat vast dat de handelsrente tot 19 december 2024 € 180,64 bedraagt. SENA en BUMA hebben bij de berekening daarvan rekening gehouden met een vermindering van € 17,30 in verband met de deelbetaling van 23 augustus 2024. De kantonrechter stelt vast dat, na aftrek van de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten van € 251,48 en de hiervoor genoemde vermindering van € 17,30, van de deelbetaling nog een bedrag van € 47,43‬ resteert. Dit bedrag moet in mindering moet worden gebracht op het bedrag van de gevorderde vervallen rente.

4.6 Gelet op het voorgaande zullen de hoofdsommen worden toegewezen als gevorderd en de vervallen rente tot en met de dag van dagvaarding tot een bedrag van € 133,21, een en ander vermeerderd met de wettelijke handelsrente op de wijze als in het dictum vermeld.