Gepubliceerd op dinsdag 12 februari 2008
IEF 5600
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Designradiatoren

rad.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 februari 2008, KG ZA 07-1477, The Heating Company BVBA tegen Instamat Watertechniek B.V.

Vorderingen eiser m.b.t. inbreuk model- en auteursrecht op designradiatoren worden afgewezen. Na bestudering prior art zorgen de overblijvende kenmerken voor een andere algemene indruk. Afbeeldingen in het vonnis. Productnamen spelen geen rol. Opgave proceskosten moet gemotiveerd worden weersproken.

Eiser The Heating Company brengt op basis van een internationaal en een Gemeenschapsmodel radiatoren op de markt onder de naam Carré en Carré Bath. Gedaagde Instamat brengt radiatoren op de markt onder de naam Quadro en Quadro Bath. Eiser stelt dat stelt dat gedaagde hiermee inbreuk maakt op het haar toekomende model- en auteursrecht.

De voorzieningenrechter volgt deze stelling niet. Na aftrek van prior art ziet de voorzieningenrechter onvoldoende overeenkomsten. Over de vergelijking tussen de Carré en de Quadro stelt hij onder andere:

“4.7. De breedte en diepte van de elementen van het model van The Heating Company verhouden zich grofweg als 1:2 terwijl de tussenruimte grofweg gelijk is aan de breedte van het element. De breedte, diepte en tussenruimte van de elementen van de Quadro verhouden zich meer als 1:1:½. Voorshands wordt geoordeeld dat de Quadro door deze verschillen op de geïnformeerde gebruiker niet dezelfde algemene indruk maakt als het gedeponeerde model, ongeacht of de verhouding tussen lengte en breedte van de Quadro en van het model overeenstemt. Dit laatste heeft The Heating Company overigens niet uitgewerkt.”

En over de Carré Bath en de Quadro Bath, ook weer na aftrek van prior art::

4.9. The Heating Company heeft desgevraagd erkend dat het gedeponeerde model in dat opzicht niets nieuws heeft gebracht. Hiervan uitgaande schuilt het eigen karakter van het door The Heating Company gedeponeerde model, en dus ook de beschermingsomvang, vooral in het gebruik van – voor zover dat uit het depot is op te maken - vierkante elementen waarbij de tussenruimte zodanig gering is, dat een vrijwel gesloten vlak ontstaat. De elementen van de Quadro Bath zijn daarentegen rechthoekig en verder uit elkaar geplaatst, met de korte kant bevestigd aan de collector. Als gevolg oogt het minder massief. Een en ander is waarneembaar in onderstaande, door Instamat overgelegde foto’s.

4.10 The Heating Company wijst er terecht op dat vergeleken moet worden, niet tussen de door haar op de markt gebrachte radiatoren en die van Instamat, maar tussen haar model en de door Instamat verhandelde radiatoren. Dat neemt niet weg dat de foto’s een beeld geven van dit aspect van die vergelijking. Ook in dit verband wordt in aanmerking genomen dat er ten tijde van het depot al radiatoren met rechthoekige elementen op de markt waren. Met inachtneming van wat hiervoor over de beschermingsomvang van het model is overwogen, moet dan ook voorshands moet worden geoordeeld dat de radiator van Instamat een andere algemene indruk wekt. De ingeroepen modelrechten kunnen dus niet tot toewijzing van de vorderingen leiden.”

Om min of meer dezelfde redenen ziet de voorzieningenrechter m.b.t. de auteursrechtelijke vordering ook niet in dat de ontwerpen van Instamat niet als zelfstandig werk kunnen worden aangemerkt. Daar komt bij dat onvoldoende aannemelijk is dat het auteursrecht bij eiser berust. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de ontwerper, die niet in dienst is bij eiser,  het auteursrecht, of zijn aandeel daarin, aan haar heeft overgedragen. Ook van slaafse nabootsing kan geen sprake zijn.

Ook de productnamen spelen i.c. geen rol. "4.12 Het bezwaar dat The Heating Company in dit verband heeft tegen de op haar (niet als merk gedeponeerde) productnamen gelijkende aanduidingen Quadro en Quadro Bath kan in ieder geval niet leiden tot een verbod die radiatoren op de markt aan te bieden, hoogstens om dit te doen onder die benamingen."

Over de gevraagde proceskostenveroordeling stelt de voorzieningenrechter tot slot:

“4.13. (…) Deze bedragen volgens Instamat aan haar zijde in totaal € 23.637,57 exclusief B.T.W. voor circa 80 gewerkte uren. The Heating Company heeft tegen deze opgave aangevoerd dat zij het aantal gewerkte uren te hoog vindt. Dit verweer is echter niet nader uitgewerkt. Zo geeft zij niet aan welke van de door Instamat gespecificeerde werkzaamheden onnodig zijn geweest of om andere redenen vraagtekens bij haar oproepen. Het verweer wordt als te weinig gemotiveerd verworpen. De proceskosten aan de zijde van Instamat moeten worden vastgesteld op € 23.888,57 (€ 23637,57 + € 251 griffierecht).  

Lees het vonnis hier.