Gepubliceerd op donderdag 18 september 2008
IEF 7089
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Een beetje je secretaresse de schuld gaan geven heeft geen zin

GvEA, 17 september 2008, zaak T-218/06, Neurim Pharmaceuticals (1991) Ltd tegen OHIM / Eurim-Pharm Arzneimittel GmbH.

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure op grond van oudere communautaire en nationale woordmerken EURIM-PHARM tegen aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk Neurim PHARMACEUTICALS. Klasse 5, farmaceutische producten / geneesmiddelen. Oppositie toegewezen. Procesrechtelijk beroep m.b.t. o.a. de proceduretaal. Secretaresse krijgt de schuld (“Hij heeft ook verduidelijkt dat deze ervaren secretaresse, wier professionaliteit voorheen nooit in twijfel was getrokken, toentertijd te kampen had met ernstige familiale problemen, hetgeen haar werkgevers onbekend was”), maar dat is onvoldoende onderbouwd en maakt, heel kort samengevat, niet uit:

“24. (…) Hij stelde op 6 januari 2006 een secretaresse opdracht te hebben gegeven om de Duitse versie van het beroepschrift naar het BHIM te versturen en dat om een onverklaarbare reden, zonder dat hij in zijn zorgvuldigheidsplicht was tekortgeschoten, de tweede bladzijde van het formulier van het beroepschrift in het Engels was verstuurd. Hij heeft ook verduidelijkt dat deze ervaren secretaresse, wier professionaliteit voorheen nooit in twijfel was getrokken, toentertijd te kampen had met ernstige familiale problemen, hetgeen haar werkgevers onbekend was.”

79. In elk geval is het herstel in de vorige toestand overeenkomstig artikel 78, lid 1, van verordening nr. 40/94 afhankelijk van de voorwaarde dat alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid is betracht. Ook al vormt – zoals verzoekster aanvoert – de vergissing die een secretaresse heeft begaan bij het versturen van het beroepschrift en waarvan de vertegenwoordigers van verzoekster niet op de hoogte waren, een verhindering in de zin van artikel 78, lid 1, van verordening nr. 40/94, verzoekster moest voor de kamer van beroep aantonen dat zij de in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid heeft betracht. Verzoekster heeft in dit verband evenwel geen enkel bewijselement aangedragen. De kamer van beroep heeft dus niet van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven door te concluderen dat niet was bewezen dat verzoekster alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid heeft betracht.”

Lees het arrest hier