Gepubliceerd op donderdag 22 december 2022
IEF 21155
Rechtbank Den Haag ||
28 nov 2022
Rechtbank Den Haag 28 nov 2022, IEF 21155; ECLI:NL:RBDHA:2022:12736 (Russische wodka), https://ie-forum.nl/artikelen/executie-wodkamerken-niet-geschorst

Executie Wodkamerken niet geschorst

Vzr. Rb. Den Haag 28 november 2022, IEF 21109; ECLI:NL:RBDHA:2022:1736 (Russische wodka) HVY zijn drie voormalige aandeelhouders van de Russische onderneming Yukos Oil Company, welke onderneming in 2006 is gefailleerd. FKP is een Russische staatsonderneming die zich onder meer bezig houdt met de exploitatie van verschillende merken met betrekking tot Russische wodka. Tussen 2006 en 2020 hebben FKP en Spirits in Nederland meerdere procedures gevoerd over de vraag wie van hen rechthebbende op deze merken is. In die procedures heeft FKP zich aanvankelijk op het standpunt gesteld dat de Russische Federatie de merkrechten in 2002 had ondergebracht bij FKP en dat FKP bevoegd was op eigen naam procedures te starten om deze merken op te eisen. FKP en de Russische Federatie hebben op 15 mei 2015 een overeenkomst gesloten waarin staat vermeld dat de rechten op de merken voor zover nodig zijn overgedragen aan FKP. De rechtsverhouding tussen de Russische Federatie en FKP wordt verder bepaald door de statuten van FKP, laatstelijk gewijzigd in 2019. Op 7 mei 2020 hebben HVY beslag gelegd op de merken. FKP vordert HVY te verbieden om tot verkoop van de merken- en auteursrechten over te gaan zolang de geopolitieke situatie in Oekraïne naar verwachting ongewijzigd van negatieve invloed is op de mogelijk te genereren opbrengst uit hoofde van zo een verkoop. De voorzieningenrechter wijst de vordering af. 

4.4. FKP verzet zich echter tegen de voorgenomen veiling omdat zij (opnieuw) stelt zelf volledig rechthebbende te zijn op de Merken en auteursrechten, in plaats van de Russische Federatie. Zij heeft er daarbij op gewezen dat over de vraag wie rechthebbende is in eerste aanleg en in appel in het eerste executiegeschil anders is geoordeeld. Onder die omstandigheden levert executie voordat de Hoge Raad in het eerste executiegeschil definitief heeft beslist volgens haar misbruik van recht op. In het Arrest heeft het hof in kort geding geoordeeld dat de Merken en de daaraan verbonden auteursrechten behoren tot het voor verhaal vatbare vermogen van de Russische Federatie. Op zichzelf bevat een beslissing in kort geding slechts voorlopige oordelen, waaraan partijen noch in een bodemprocedure noch in een later kort geding gebonden zijn. In dit tweede executiegeschil heeft FKP echter niet concreet gesteld dat dit oordeel van het hof berust op een kennelijke (feitelijke of juridische) misslag. Dat daarvan sprake is de voorzieningenrechter ook niet gebleken. De enkele kans dat het cassatieberoep van FKP (en dat van de Russische Federatie) mogelijk slaagt is daartoe onvoldoende. Daarom neemt de voorzieningenrechter in dit geding – evenals het hof in het eerste executiegeschil – tot uitgangspunt dat de Merken en de auteursrechten, ondanks de registratie van de Merken op naam van FKP in het merkenregister, behoren tot het voor verhaal vatbare vermogen van de Russische Federatie. Dit betekent dat HVY op grond van het Arrest in beginsel bevoegd is deze Merken en auteursrechten ten laste van de Russische Federatie te doen veilen.