Gepubliceerd op woensdag 8 juni 2016
IEF 16008
Rechtbank Noord-Holland ||
10 dec 2015
Rechtbank Noord-Holland 10 dec 2015, IEF 16008; ECLI:NL:RBNHO:2015:10906 (Bioworld tegen Sunset-Bioworld Europe), https://ie-forum.nl/artikelen/executieverbod-afkorting-bwi-van-merknaam-valt-niet-onder-verbod

Executieverbod: Afkorting BWI van merknaam valt niet onder verbod

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 10 december 2015, IEF 16008; ECLI:NL:RBNHO:2015:10906 (Bioworld tegen Sunset-Bioworld Europe)
[red. oudere zaak] Executiegeschil. In kort geding is een verbod opgelegd om direct of indirect zaken te doen in de Europese Unie onder een naam gelijk aan die van eiseres of bevattende bestanddelen van de naam van eiseres [IEF 15367]. Het gebruik van merk-, handels- of domeinnamen die letters bevatten die (gesteld) zijn gebaseerd op een afkorting, valt niet onder het gegevens verbod. Er is geen sprake van 'indirect zaken doen'. De vordering tot het opleggen van een verbod de aangezegde dwangsommen te executeren wordt toegewezen. De verklaring voor recht dat Europe c.s. de licenties op grond van het vonnis mag blijven gebruiken wordt afgewezen.

3.17 (...) Uit de door de Rechter gekozen formulering blijkt duidelijk dat het hem gaat om het gebruik van namen die deze specifieke termen bevatten. Het gebruik van merk-, handels- of domeinnamen die de term “BWI” of “BWIMERCH” bevatten, valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet onder dit verbod. Daarvoor verschillen deze termen te veel van de in het verbod opgenomen termen “Bioworld” en “Bioworld Merchandising”. Dat “BWI” een afkorting is van “BioWorld International” doet daar niet aan af. Voor zover Europe c.s. stelt dat het enkele gebruik van de handels- en domeinnamen “BWI” en “BWIMERCH.com” valt onder het in r.o. 6.4. van het Vonnis gegeven verbod, verwerpt de voorzieningenrechter deze stelling dan ook.

3.18. Voor zover Europe c.s. heeft bedoeld te stellen dat Merchandising dwangsommen heeft verbeurd, omdat zij door middel van BWI Merchandising indirect zaken doet in de Europese Unie, faalt die stelling eveneens. Ter onderbouwing van haar betoog wijst Europe c.s. onder meer op de brief die Merchandising aan Sony heeft verstuurd. In r.o. 3.13 is reeds vastgesteld dat deze brief dateert van vóór 30 oktober 2015, zodat deze brief niet kan dienen ter onderbouwing van de stelling dat dwangsommen zijn verbeurd. De met de als productie 10 overgelegde e-mail van 10 november 2015, waarin Sony vraagt of Europe c.s. een kantoor in Londen opent, verwijst naar de brief van Merchandising van 28 oktober 2015, zodat deze e-mail evenmin kan dienen ter onderbouwing van het standpunt van Europe c.s. Het feit dat bij de registratie van de domeinnaam e-mailadressen zijn genoemd die de uitgang “@bioworldmerch.com” gebruiken is ook onvoldoende om te concluderen dat Merchandising in de Europese Unie indirect zaken doet met gebruikmaking van de naam “Bioworld” of “Bioworld Merchandising”.

3.19. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van Merchandising, voor zover deze strekt tot het opleggen van een verbod de aangezegde dwangsommen te executeren, dient te worden toegewezen.