Gepubliceerd op donderdag 17 november 2011
IEF 10509
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen concrete afgeronde uitvinding

Rechtbank 's-Gravenhage 16 november 2011, HA ZA 09-2546 (Stork Prints B.V. tegen Fti en Peter X)

Octrooirecht. Afgelopen arbeidsovereenkomst. Geheimhoudingsbeding. Stork drijft een onderneming in onder meer textiele en grafische druk en rotatiezeefdruksystemen. Daarnaast ontwerpt en vervaardigt Stork diverse (metaal)producten voor specifieke toepassingen, waaronder die gericht op de medische markt. Voorheen was Stork genaamd Stork Screens B.V., intern ook wel afgekort tot “SSH”. X is in oktober 1988 bij Stork in dienst gekomen, in de beëindigingsregeling is zijn non-concurrentiebeding vervallen verklaard, er geldt nog wel een geheimhoudingsbepaling.

Nu in NL 364 en de EP 090-aanvrage volgens Stork dezelfde uitvinding is belichaamd als de door Stork bedoelde uitvinding uit 2000, eist zij in conventie NL 364 en de EP 090-aanvrage (gedeeltelijk) op, daarbij tevens aanvoerend dat X zijn geheimhoudingsovereenkomst met Stork heeft geschonden, die dient te worden nagekomen en op grond waarvan zij aanspraak maakt op contractueel verbeurde boete ten
belope van € 5.000,-.

Echter de documentatie (waaronder een No-Go memo) maakt duidelijk dat er nog geen concrete afgeronde uitvinding was gedaan, maar sprake van een voor-ontwikkelingsfase die op essentiële technische punten nog neit gereed was (r.o. 4.2). Er is ook geen schending van geheimhoudingsovereenkomst, omdat onvoldoende duidelijk is welke elementen nu precies al bekende kennis van derden en niet Stork betreft. Het idee om metaalschuim voor botimplantaten toe te passen was niet van Stork, maar al bekend. Proceskostenveroordeling in conventie Stork: €1.808 salaris advocaat en voorschotten €328; in reconventie €9.000 salaris advocaat.

Heeft Stork de in NL 363 en EP 090 belichaamde uitvinding gedaan in 2000?

4.2. Stork stelt dat de in het opgeëiste octrooi en de opgeëiste octrooiaanvrage belichaamde uitvinding integraal danwel in hoofdzaak besloten ligt in de Stork documentatie die in 2.3, 2.4, 2.5 en 2.6 is weergeven. Dat wordt verworpen. Deze Stork documentatie maakt duidelijk dat er nog geen concrete afgeronde uitvinding was gedaan, maar daarentegen sprake was van een voor-ontwikkelingsfase die op essentiële technische punten nog niet gereed was. Anders gezegd: Er diende zich bij NBD een potentiële ontwikkeling aan – die vanwege een “no-go” beslissing van het Stork management niet is doorgezet – waarvan men verwachtingen had, maar die nog niet was uitgekristalliseerd in een concrete uitvinding.

4.6. Als onbestreden staat ook vast dat in 2000 product of afgeronde werkwijze of zelfs maar een prototype beschikbaar was.

4.10. Ten slotte heeft Stork onvoldoende steekhoudend ontzenuwd dat de in NL 364 en de EP 090-aanvrage neergelegde uitvinding gelet op de conclusies in het licht van de figuren en de beschrijvingen veel meer omvat dan hetgeen Stork claimt te hebben uitgevonden of door haar ex werknemers heeft doen uitvinden op grond van de meerbesproken Stork documentatie. De Fti octrooi(aanvrag)en zien op de wijze van fixatie van de prothese aan de schuimtoplaag en de geometrie die deze schuimtoplaag zou moeten hebben en daar is weinig concreets van terug te zien in de Stork documentatie. Stork heeft haar in subsidiaire sleutel gevorderde gedeeltelijke opeisings- en mede-uitvindingsvorderingen niet inhoudelijk toegelicht in dit verband, zodat ook dat niet kan worden toegewezen.

Schending geheimhoudingsovereenkomst?

4.12. Terecht voert Fti c.s. aan dat – voor zover thans van belang – iets rechtens pas als bedrijfsvertrouwelijke know-how is aan te merken als dat voorwerp kan zijn van een contractuele geheimhoudingsplicht, dat wil zeggen: indien de betreffende kennis niet al uit andere bron (zonder schending van geldige geheimhoudingsverbintenissen) tot het publieke domein is gaan behoren en/of indien de betreffende kennis niet zelfstandig door derden aan betrokkenen kenbaar is gemaakt. Het moet geheim zijn. Uit de hiervoor besproken Stork documentatie wordt onvoldoende duidelijk welke elementen nu precies al bekende kennis van derden en niet Stork betreft, zoals BioCom, Amerikaanse concurrent, samenwerkende orthopeden, en als zodanig zonder schending van geldige geheimhoudingsverplichtingen aan Fti c.s. ter kennis kon worden gebracht, en welke elementen zijn aan te merken als bedrijfsvertrouwelijke Stork know-how. Die vereiste duidelijkheid heeft Stork ten processe niet gebracht, zodat alleen al daarop haar op schending van geheimhouding gegronde vorderingen in conventie moeten afstuiten. Daarbij dient verdisconteerd te worden dat het idee om metaalschuim voor botimplantaten toe te passen niet van Stork afkomstig was, maar al bekend was en niet voldoende concreet is gesteld of anderszins is gebleken dat X bedrijfsvertrouwelijke Stork know-how moet hebben gebruikt bij de (veel meer omvattende) octrooiaanvragen van Fti.