Gepubliceerd op vrijdag 13 oktober 2017
IEF 17184
Rechtbank Noord-Nederland ||
7 jul 2017
Rechtbank Noord-Nederland 7 jul 2017, IEF 17184; ECLI:NL:RBNNE:2017:2486 (Loods5 tegen LoodsG), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarring-tussen-rotzooi-van-loodsg-en-stijlvol-nieuw-design-van-loods5

Uitspraak ingezonden door Theo-Willem van Leeuwen, ABCOR

Geen verwarring tussen 'rotzooi' van LoodsG en 'stijlvol, nieuw design' van Loods5

Rechtbank Noord-Nederland 7 juli 2017, IEF 17184; ECLI:NL:RBNNE:2017:2486 (Loods5 tegen LoodsG). Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Loods5 is een winkel dat het shop-in-shopprincipe hanteert, waarbij woon- en lifestyleproducten worden verhandeld. Zij handelt sinds 1995 onder de handelsnaam Loods5 en heeft daarnaast verschillende beeld- en woordmerken geregistreerd met betrekking tot de benaming Loods5. LoodsG opereert sinds 2014 onder die naam en verkoopt allerhande producten, waaronder o.a. meubels, kunst en oude bouwmaterialen. Loods5 vordert staking van de inbreuk op haar rechten. De vorderingen op de merkrechten worden door de rechter afgewezen, omdat de beeldmerken aanzienlijk verschillen. Het onderscheidend deel van het woordmerk 'Loods5' is 'Loods' en dit wordt veelvuldig gebruikt voor de verkoop van diverse zaken. Ook de waren die partijen verkopen zijn maar in geringe mate soortgelijk. Het argument dat Loods G in het kielzog van Loods 5 probeert te varen wordt, niet nader onderbouwd door de rechter, eveneens van tafel geveegd. Het beroep op de handelsnaam levert Loods5 ook niets op, de rechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat er bij het publiek verwarring kan ontstaan tussen beide ondernemingen. Alle vorderingen van Loods5 worden afgewezen.

4.8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat zowel de afzonderlijke elementen als de totaalindruk van de beeldmerken zodanig verschillen dat het beroep op de onder 4.5. bedoelde bepaling niet kan worden gehonoreerd. Er is sprake van niet op elkaar gelijkende lettertypes, een andere plaatsing van de gebruikte woordtekens en een andere tekening op de gebruikte logo's. Bovendien verschillen deze aanzienlijk in de gebruikte vormen. Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat, anders dan Loods 5 heeft gesteld, de gelijkenis tussen het cijfer '5' en de letter 'G' slechts beperkt is.

4.9. Ten aanzien van het woordmerk 'Loods 5' en de gestelde schending van het woordmerkrecht van Loods 5 door [gedaagde] door het gebruik van het woord 'Loods G' is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat het bestanddeel ‘Loods’ in diverse combinaties met cijfers en letters veelvuldig worden gebruikt voor de verkoop van diverse zaken. Daarmee is onvoldoende gesteld om aan te nemen dat het onderscheidend vermogen van dat bestanddeel meer dan gering is.

4.10. Bij de beoordeling van het beeldmerk en het woordmerk betrekt de voorzieningenrechter ook dat de waren die door partijen worden verkocht, maar in een geringe mate als soortgelijk kunnen worden aangemerkt. Partijen hebben een overlap in de goederen die zij verkopen in die zin dat zij beide ook meubels en accessoires verkopen. De meubels en accessoires die Loods 5 verkoopt kunnen worden omschreven met bewoordingen als stijlvol, (grotendeels) nieuw en design. De verkoop door Loods G heeft een ander karakter. Loods 5 heeft de verschillen ter terechtzitting nadrukkelijk naar voren gebracht. Zij heeft de verkoop door Loods G beschreven als het "uitventen van rommel en rotzooi" en heeft ter illustratie daarvan een krantenartikel overgelegd waarin [gedaagde] over zichzelf zegt "de een houdt duiven, ik heb oude rotzooi". [gedaagde] heeft ter terechtzitting dit beeld van Loods G bevestigd; hij spreekt van een kringloopwinkel.

4.11. In het licht van het bovenstaande heeft Loods 5 naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gesteld om aan te nemen dat sprake is van verwarringsgevaar bij het publiek in de zin van art. 2.20 lid 1 aanhef en sub b BVIE. Reeds gelet hierop kunnen de vorderingen niet op grond van deze bepaling worden toegewezen.

4.12. Loods 5 baseert haar vorderingen ook op art. 2.20 lid 1 sub c en d BVIE. Deze bepalingen geven het recht om het gebruik van een teken te verbieden als door dat gebruik zonder geldige reden een ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.

4.13. De stelling van Loods 5 in dit verband strekt ertoe dat [gedaagde] door het gebruik van het teken 'Loods G' probeert in het kielzog te varen van de merken van Loods 5 om te profiteren van de aantrekkingskracht, de reputatie en het prestige van die merken en om zonder financiële vergoeding profijt te halen uit de commerciële inspanningen die Loods 5 heeft geleverd om het imago van de merken te creëren en te onderhouden. Deze stellingen zijn verstrekkend, op geen enkele wijze onderbouwd en worden door [gedaagde] betwist.
Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een situatie waar art. 2.20 lid 1 sub c en d BVIE het oog op hebben.

4.17. Gelet op de aard van de ondernemingen, waarbij de voorzieningenrechter gewicht toekent aan het hierboven beschreven verschil tussen de waren, is het niet aannemelijk dat er bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen te duchten is. Ook kan de website van Loods G weliswaar vanuit het hele land worden geraadpleegd, maar is niet voldoende gebleken dat daarmee wordt beoogd klanten uit het hele land te werven. Het voeren van de domeinnaam 'loods g' draagt dan ook niet wezenlijk bij aan de bekendheid van de handelsnaam buiten het eigen verzorgingsgebied. Ook in dit opzicht is het niet aannemelijk dat er bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen te duchten is.