Gepubliceerd op maandag 11 juni 2007
IEF 4129
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Groningen

stol.gifRechtbank Groningen, 8 juni 2007, KG ZA 07-111. Kamstra International B.V. c.s. tegen SPI International (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells).

Vorige week twee whiskeyzaken, nu twee wodkazaken. Op 22 februari 2007 (dus nogvoordat de implementatie van de IE Handhavingsrichtlijn werking trad) verleende de voorzieningenrechter van de rechtbank te Groningen verlof tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag onder Kamstra op grond van de artikelen 6 en 7 van de Handhavingsrichtlijn en artikel 843a Rv. Spirits verkreeg dit verlof op basis van vermeende inbreuk door Kamstra op haar STOLICHNAYA wodka merken (meer over deze merken in het bericht hieronder).

Kamstra verzocht daarop in kort geding (na een eisvermeerdering) onder meer dat het Spirits zou worden verboden om in de toekomst beslag te mogen leggen op dezelfde gronden als in het beslagrekest waarop zij op 22 februari 2007 verlof verkreeg.

In het onderhavige vonnis wijst de voorzieningenrechter alle vorderingen van Kamstra af. Kamstra heeft geen belang, o.a. omdat SPI al heeft toegezegd het verkregen verlof nog langer te zullen uitvoeren en omdat de aan het verleende verlof verbonden termijn inmiddels is verstreken.

Voor toewijzing van een verbod om in de toekomst beslag te leggen (althans verlof te vragen voor het leggen van beslag) bestond geen aanleiding. Voor het opleggen van een dergelijke ingrijpende 'anti-suit injunction' kan slechts aanleiding bestaan indien een partij zich schuldig zou maken of dreigt te maken aan het keer op keer op basis van hetzelfde feitenmateriaal en op dezelfde gronden indienen van een verzoek tot het leggen van beslag.

Lees het vonnis hier.