Gepubliceerd op dinsdag 31 maart 2009
IEF 7758
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Het modelleren van struik- of boomgewas

Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 maart 2009, KG ZA 09-102, Vastgoedmaatschappij Gebr. Ezendam B.V. tegen Lommers-Van Eijken Tuinbouwmachines B.V.

Octrooirecht. Kort geding. Octrooi-inbreuk op een Europees octrooi voor een snijkooieenheid geschikt voor het modelleren van struik- of boomgewas. Nietigheidsverweer van Lommers verworpen. Inbreuk aangenomen. Grensoverschrijdend inbreukverbod – ondanks het nietigheidsverweer van Lommers – plus alle nevenvorderingen (behalve afgifte en vernietiging) toegewezen. 1019h proceskosten: €25.461,98.

Ezendam is een bedrijf dat zich richt op onder meer de productie en verkoop van machines voor de land-, tuin- en bosbouw. Ezendam is houdster van een Europees octrooi voor een snijkooieenheid geschikt voor het modelleren van struik- of boomgewas.

Lommers is een onderneming die zich bezig houdt met het ontwikkelen, produceren en in de handel brengen van tuinbouwmachines. Zij brengt een snoei-inrichting op de markt waarvan Ezendam stelt dat dit octrooi-inbreuk oplevert. Ezendam vordert uitvoerbaar bij voorraad – kort samengevat – een inbreukverbod voor Nederland en Duitsland, opgave van gegevens, een recall, afgifte en vernietiging, alles op straffe van een dwangsom.

Lommers voert verweer. Zij stelt geen inbreuk te maken omdat de door haar vervaardigde inrichting niet voldoet aan alle kenmerken van de conclusies van het octrooi. Daarnaast voert zij aan dat het octrooi nietig is vanwege gebrek aan nieuwheid en/of inventiviteit.

De Voorzieningenrechter gaat aan de geldigheidsaanval van Lommers voorbij. Geen van de door Lommers aangevoerde geldigheidsbezwaren kan de conclusie rechtvaardigen dat er een serieuze, niet te verwaarlozen kans is dat het octrooi in een bodemprocedure vernietigd zal worden.

Ook de inbreukverweren van Lommers worden verworpen. De voorzieningenrechter stelt voorshands vast dat de inrichting van Lommers voldoet aan alle kenmerken van conclusie 2 en derhlave inbreuk maakt op het octrooi. Of Lommers eveneens direct of indirect inbreuk maakt op een van de andere conclusies behoeft geen bespreking, nu de vorderingen reeds toewijsbaar zijn op grond van conclusie 2 en niet gesteld of gebleken is dat Ezendam enig belang heeft bij afzonderlijke vaststelling van directe of indirecte inbreuk op een van de andere conclusies.

Het gevorderde inbreukverbod komt voor toewijzing in aanmerking. Lommers heeft bestreden dat de voorzieningenrechter bevoegd zou zijn over het voor Duitsland gevorderde verbod te oordelen. De voorzieningenrechter verwerpt dat verweer. Lommers is een Nederlandse gedaagde en zij heeft niet bestreden dat zij de inbreukmakende inrichting ook in Duitsland aanbiedt. Het door Lommers aangehaalde arrest GAT/LuK (Hof van Justitie EG van 13 juli 2006) staat niet aan de bevoegdheid van de voorzieningenrechter krachtens artikel 2 EEX Verordening in de weg. De stelling dat de nietigheidsverweren ook zien op het Duitse deel van het octrooi maakt dat niet anders. De voorzieningenrechter geeft immers slechts een voorlopig oordeel in de vorm van een inschatting van de kansen van de gevoerde nietigheidsverweren, waaraan artikel 22 lid 4 EEX niet in de weg staat. (zie ook voorzieningenrechter rechtbank ’s-Gravenhage, 21 september 2006 (Bettacare/H3).

Ook de overige nevenvordering (behalve afgifte en vernietiging) worden toegewezen. De toegewezen proceskosten bedragen €25.461,98.

Lees het vonnis hier.