Gepubliceerd op dinsdag 19 augustus 2025
IEF 22859
Rechtbank Limburg ||
6 aug 2025
Rechtbank Limburg 6 aug 2025, IEF 22859; ECLI:NL:RBLIM:2025:7931 (Koninklijk Verbond van Ondernemers in het Horeca en aanverwante bedrijf “Horeca Nederland” tegen gedaagde 1), https://ie-forum.nl/artikelen/horeca-nederland-kan-contributie-en-buma-sena-heffingen-niet-innen-na-einde-vof

Horeca Nederland kan contributie en Buma/Sena-heffingen niet innen na einde vof

Rb. Limburg, 6 augustus 2025, IEF 22859; ECLI:NL:RBLIM:2025:7931 (Horeca Nederland tegen gedaagde 1). Horeca Nederland vordert betaling van € 1.789,76, bestaande uit contributie en Buma/Sena-heffingen, van een voormalig lid. De onderneming is aanvankelijk een vof, ingeschreven voor Thaise catering, die zich bij Horeca Nederland aanmeldt. Na enkele maanden wordt de vof ontbonden; een van de vennoten zet het bedrijf voort als eenmanszaak, maar nu als massagesalon. Horeca Nederland blijft facturen sturen voor contributie en muziekrechten, deels zelfs voor perioden ná de ontbinding. De kantonrechter maakt onderscheid tussen beide fasen. Voor de periode ná 15 juli 2021 geldt dat de vof niet meer bestaat en de eenmanszaak een massagesalon drijft, zodat er geen horeca-activiteiten zijn waarop het lidmaatschap of muziekheffingen nog van toepassing kunnen zijn. Facturen die daarop zien missen een grondslag. Voor de periode vóór de ontbinding wordt evenmin toegewezen. Het aanmeldformulier vermeldt wel “mechanische achtergrondmuziek”, maar gedaagde betwist dat er muziek in de zaak werd afgespeeld en voert aan dat de onderneming uitsluitend een afhaal- en bezorgservice betrof. Horeca Nederland levert geen aanvullend bewijs dat er daadwerkelijk muziek werd ten gehore gebracht. Daarmee staat onvoldoende vast dat contributie of Buma/Sena-vergoedingen verschuldigd zijn.

Aangezien de hoofdsom volledig afvalt, wijst de rechter ook de rente- en incassokosten af. Horeca Nederland wordt veroordeeld in de proceskosten van € 510. In de vrijwaringszaak, waarin de voormalige vennoot de mede-vennoot voor de helft van de schuld wil aanspreken, volgt eveneens afwijzing, nu in de hoofdzaak geen veroordeling plaatsvindt.

4.3 De kantonrechter is van oordeel dat Horeca Nederland middels het overleggen van het digitale aanmeldformulier slechts heeft aangetoond dat sprake was van een overeenkomst met [handelsnaam 1] zoals geregistreerd in de KVK onder nummer [nummer 1] . Deze vennootschap is per 15 juli 2021 ontbonden maar Horeca Nederland heeft verder niet onderbouwd dat zij ook met [gedaagde 1] in haar hoedanigheid van eenmanszaak handelend onder de naam [handelsnaam 2] met KVK-nummer [nummer 2] een daaropvolgende overeenkomst heeft gesloten. Daarbij weegt ook mee dat [gedaagde 1] als eenmanszaak een Thais massagesalon uitbaat en dus geen horecazaak meer. De kantonrechter oordeelt daarom dat [handelsnaam 1] alleen de contributie voor het lidmaatschap bij Horeca Nederland verschuldigd kan zijn over de periode vanaf de ingangsdatum van het lidmaatschap, op 27 mei 2021, tot het moment dat de vof is ontbonden, op 15 juli 2021. Hoewel factuur [nummer 3] gedateerd is op 24 juni 2021 en de vof op die datum nog bestond, heeft deze factuur betrekking op de contributie van 1 september 2021 tot en met 31 december 2021. Factuur [nummer 5] van 18 oktober 2021 heeft betrekking op de contributie voor het jaar 2022. Beide facturen zien dus op de periode van ná de ontbinding van de vof. Nu Horeca Nederland niet nader onderbouwd heeft op welke grond [gedaagde en eiseres] deze contributie zou moeten betalen, zal de kantonrechter dit deel van de vordering van Horeca Nederland afwijzen.

4.5 Factuur [nummer 4] van 16 augustus 2021 heeft betrekking op de Buma/Sena-rechten van januari 2021 tot en met december 2021 en ziet dus deels op de periode dat de vof nog actief was en lid was van Horeca Nederland. De kantonrechter is echter van oordeel dat Horeca Nederland onvoldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde 1] in die periode voor deze rechten moest betalen. [gedaagde 1] heeft immers betwist dat zij muziek afspeelde in de zaak. [handelsnaam 1] was bovendien alleen een cateringbedrijf dat zich enkel bezig hield met de levering van Thaise gerechten en het voorzien van catering. Het betrof dus enkel een afhaal- en bezorgservice. Gelet op deze betwisting en het gebrek aan een verdere onderbouwing van Horeca Nederland is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende komen vast te staan dat [gedaagde 1] in het openbaar muziek ten gehore heeft gebracht waarvoor auteursrechten moeten worden betaald en waarvoor zij op grond van de wet een vergoeding aan Buma/Sena verschuldigd is. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.