Gepubliceerd op dinsdag 11 november 2008
IEF 7261
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

In re Bilski

Ferry van LooijengoedFerry van Looijengoed (De Vries & Metman): In re Bilski: de “machine-or-transformation” test.

“Binnen een week nadat de President van het Europees Octrooibureau (EOB) een aantal vragen over de octrooieerbaarheid van computerprogramma’s heeft neergelegd bij de Grote Kamer van Beroep van het EOB (IEF 7203), heeft het Court of Appeal of the Federal Circuit (CAFC) in Amerika zich op 30 oktober in de zaak In re Bilski en banc meer in het algemeen uitgesproken over octrooieerbare materie. De uitspraak heeft in het bijzonder betrekking op de vraag aan welke eisen een werkwijze moet voldoen om onderwerp van octrooi te kunnen zijn.

(…) In het voorliggende geval gaat het om de vraag wanneer een uitvinding een “process” betreft in de zin van § 101. Het CAFC analyseert daartoe de jurisprudentie van het Hooggerechtshof over deze vraag en komt tot de conclusie dat uit deze jurisprudentie duidelijk wordt dat bovengenoemde fundamentele beginselen niet octrooieerbaar worden geacht omdat anders alle toepassingen van een dergelijk fundamenteel beginsel door een octrooihouder zouden worden gemonopoliseerd.

Hoewel dit dus de essentie is voor het uitsluiten van bepaalde materie, erkent het CAFC dat het in de praktijk lastig is om te bepalen of in een octrooiaanvrage wordt gepoogd om een fundamenteel beginsel te beschermen waardoor alle mogelijke toepassingen dreigen te worden gemonopoliseerd. Uit de jurisprudentie van het Hooggerechtshof kan echter, aldus het CAFC, ook een praktisch toepasbare test worden herleid om te bepalen of een werkwijze waarvoor octrooi is aangevraagd zodanig is gedefinieerd dat er geen fundamenteel beginsel wordt geoctrooieerd.”

Lees het voleldige artikel hier.