Gepubliceerd op donderdag 12 juni 2008
IEF 6251
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Kamerjassen

grel.gifGvEA, 10 juni 2008, T-85/07, Gabel Industria Tessile SpA tegen OHIM / Creaciones Garel, SA.

Oppositieprocedure o.g.v. ouder gemeenschapsbeeldmerk GAREL tegen aanvraag voor gemeenschapswoordmerk GABEL. Procesrecht. Gedeeltelijke weigering van inschrijving. Omvang van door kamer van beroep te verrichten onderzoek. Verplichting om op volledig beroep te beslissen.

“25. (…) blijkt uit punt 16 van de bestreden beslissing dat de kamer van beroep van mening was dat na de vaststelling van de beslissing van de oppositieafdeling de merkaanvraagster de in de inschrijvingsaanvraag opgegeven waren had beperkt tot kamerjassen van klasse 25. (…) dat de kamer van beroep derhalve van mening was dat de enige waren die voor haar ter discussie stonden, de kamerjassen van klasse 25 waren.

26. (…) Deze brief, waarin niet wordt gesproken over de waren van klasse 24 waarop de inschrijvingsaanvraag betrekking heeft, kon evenwel niet aldus worden uitgelegd dat zij verzoeksters wil te kennen gaf om af te zien van haar inschrijvingsaanvraag voor deze waren. Er dient dus te worden geconcludeerd dat verzoeksters beroep voor de kamer van beroep was gericht tegen de beslissing van de oppositieafdeling in haar geheel, de weigering van inschrijving van het aangevraagde merk voor de waren van klasse 24 daaronder begrepen, en niet enkel tegen een deel van deze beslissing.

27 (…) dient dus te worden geconcludeerd dat de kamer van beroep heeft nagelaten te beslissen over het voor haar ingestelde beroep voor zover dit betrekking had op de weigering van de oppositieafdeling om het aangevraagde merk in te schrijven voor de waren van klasse 24 (…)

28 (…) Het feit dat de kamer van beroep heeft nagelaten te beslissen over een van de vorderingen, sluit in casu uit dat de zaak in staat van wijzen is. De herziening van de bestreden beslissing zou immers betekenen dat het Gerecht voor het eerst ten gronde de vordering beoordeelt waarover de kamer van beroep heeft nagelaten te beslissen. Een dergelijke beoordeling valt niet onder de bevoegdheid van het Gerecht overeenkomstig artikel 63, leden 2 en 3, van verordening nr. 40/94 (zie punt 17 supra).

29. Gelet op het voorgaande, moet worden vastgesteld dat bij de vaststelling van de bestreden beslissing een wezenlijk vormvoorschrift is geschonden, op grond waarvan de kamer van beroep in casu verplicht was te beslissen over de weigering van de oppositieafdeling om het aangevraagde merk in te schrijven voor de waren van klasse 24, zodat de beslissing in haar geheel moet worden vernietigd, zonder dat uitspraak hoeft te worden gedaan over de andere middelen die verzoekster ter ondersteuning van haar eerste vordering heeft aangevoerd.

Lees het arrest hier.