Gepubliceerd op dinsdag 26 mei 2009
IEF 7923
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Komend auteurscontractenrecht

Herman Cohen Jehoram (Emeritus hoogleraar Recht van de Intellectuele Eigendom UvA): Komend auteurscontractenrecht. Eerder verschenen in IER 2008/6,p. 303-308.

“Op dringend verzoek van de vaste commissie voor Justitie van de Tweede Kamer heeft de minister van Justitie deze Kamer toegezegd nu spoedig met een wetsvoorstel te zullen komen ter regeling van het auteurscontractenrecht.  Een en ander ten vervolge op eerdere publicaties van een in opdracht van het ministerie in 2004 verricht onderzoek van het Instiutut voor Informatierecht ‘Auteurscontractenrecht: naar een wettelijke regeling?’ en het in 2008 gepubliceerde advies hierover van de Commissie Auteursrecht uit 2006. Een voorontwerp van wet zal dit najaar worden afgerond en begin 2009 in openbare consultatie worden gegeven.

De auteur van dit artikel bespreekt de teksten in kwestie en houdt herhaaldelijk een pleidooi voor oplossingen die eigenlijk al gegeven waren in het Voorontwerp voor een Titel 7.8 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek ‘Uitgave van werken’ uit 1972.

(…) Terecht heeft de Nederlandse regering besloten een aantal bepalingen in de wetgeving op te nemen ter regeling van contracten tussen auteurs en hun exploitanten. Een eerste aanzet hiertoe is gegeven in een onderzoeksrapport uitgebracht door het Amsterdamse Instituut voor Informatierecht, dat een groot aantal voorstellen bevatte. Het betrof een voorkeursbehandeling van de auteur (in dubio pro auctore), specificeringsplicht, afschaffing van de artikelen 2 Auteurswet en artikel 9 Wet op de naburige rechten (overdracht van rechten), beperkte werkingssfeer van de regeling, recht op een billijke vergoeding van de auteur, een disproportionaliteitsregel, verduidelijking van artikel 45 d Auteurswet (filmrecht), rekenschapsplicht van de exploitant, recht op herroeping van het contract wegens non-usus, bilaterale standaardcontracten, internationaal privaatrecht en verruimde bevoegdheden tot handhaving in rechte door de exploitant.

De Commissie Auteursrecht heeft uitgebreide kritiek geuit op vele van de gedane voorstellen en deze geamendeerd. Op enkele punten lijkt de kritiek te ver te zijn gegaan. Betoogd wordt dat een verrassend aantal voorstellen reeds adequate formulering heeft gevonden in het uit 1972 stammende voorstel tot regeling van het uitgavecontract in het Nieuw BW Boek 7.

De Commissie Auteursrecht heeft harerzijds nog een aantal voorstellen gedaan met betrekking tot ongeoorloofde contractsbepalingen die niet boven alle kritiek verheven zijn.

Noch het IVIR-rapport noch het advies van de Commissie Auteursrecht heeft voorstellen gedaan om een einde te maken aan de regelmatige praktijk van de Nederlandse Mededingingsautoriteit om tariefs- en tariefadviesbepalingen in collectieve contracten tussen verenigingen van auteurs enerzijds en van exploitanten anderzijds in strijd te verklaren met het mededingingsrecht. Hiermede zijn uiterst nuttige tariefafspraken die nog het meeste weg hebben van collectieve loonafspraken in cao’s onmogelijk gemaakt. De regering heeft nu aangekondigd toch de Europese Commissie ter zake nader te raadplegen.

Een mogelijke regeling van het auteurscontractenrecht is nu van vele kanten belicht en de tijd lijkt rijp om tot wetgeving over te gaan."

Lees het gehele artikel hier.